482.
Art. 16 wordt aldus veranderd:
Op kruiwagens met 1 rad mag maximaal 150 Ned. pond worden geladen; voor groter ge
wicht moeten slepen of kruiwagens met 2 raderen worden gebruikt.
R2-3-1843, 10.
Deze verandering, aan Ged. Staten toegezonden bij Missive dezerzijds 20-3-1843,
N13/271, is door dezen voor kennisgeving aangenomen. R6-4-1843, 3.
Voorstel van Directeur van Politie om de ingezetenen te herinneren aan de in
houd van Art. 17 der Verordening van Politie van 12-12-1827, aangaande de breedte
der raderen van de kruiwagens, met vermelding, dat deze bepaling van toepassing is
op alle mogelijke kruiwagens, iets, dat wel niet dadelijk in de verordening wordt ver
meld, doch evenwel geen ander doel schijnt te hebben.
In advies gehouden. R6-4-1843, 11.
Aan dit voorstel wordt provisioneel geen gevolg gegeven.
R13-4-18435.
Adres van enige bewoners van het Zuidvliet, zich beklagende over de toegeno
men passage van molenaarskarren langs het Zuidvliet, sedert het Raadsbesluit, waar
bij het rijden over de Boomsbrug naar het Noordvliet verboden is
Verzocht wordt maatregelen te nemen tegen verder nadeel hunner eigendommen, gelijk
verzoekers reeds een- en andermaal hebben ondervonden.
Commissie van onderzoek benoemd:
Mr. L. Dorhout, C.J. Feddes en Mr. G.N. Muiier. R6-6-1850, 4.
Rapport der Commissie, waaruit blijkt, dat in de week van 10 Juni - 16 Juni
1850 langs het Zuidvliet zijn gegaan 28 vervoeren van molenaarskarren, waarvan 14
voor het Zuidvliet zelf (ondermeer voor de ondertekenaars van het adres O.J. Dijkstra,
J. Dijkstra en Eelkama), zodat alles zeer overdreven is.
Besloten om aan de le ondertekenaar J. van IJssel mede te delen, dat geen termen
aanwezig zijn om aan het verzoek te voldoen, dat derhalve wordt afgewezen.
Rl-8-1850, 13.
Gladheid straten.
Door de stad zal worden omgeroepen, dat iedereen moet sneeuwruimen en de
bitten voor zijn woning open houden. 21-1-1815, 9.
Aanschrijving van Gouverneur om dé bruggen, wier steile hellingen ongelukken
kunnen veroorzaken, bij gladheid met zand e.d. te bestrooien.
Is hier niet van toepassing. 17-1-1829, 3.
Voorstel van het Raadslid J. Vitringa Coulon van een verordening tegen glad
heid, etc. der straten in de winter, (strooien, sneeuwruimen, etc.).
In afwachting dezer volgend jaar te nemen maatregelen, is besloten de verordening
te dezer zake provisioneel te laten zoals deze thans is. R19-12-1840, 5.
Voorwerpen op stoepen, etc.
Aanbieding door Fockema van een conceptkeur of publicatie, waarbij wordt ver
boden om boven de straten kleeden en latten te spannen, waaronder koopwaren worden
geetaleerd, en tevens het gebruik van de stoepen als bergplaatsen te verbieden.
Aangenomen. R3-1-1820, 10.
Deze publicatie verbiedt handelingen in strijd met Reglement Straatverbetering
1819. (Zie aldaar).
Zie voor tekst concept F.I. die niet in minuut aanwezig is, maar op 4-5-1820
teruggegeven aan Fockema.
Bericht van ontvangst door Ged. Staten. 25-3-1820, 4.
Rapport van Commissaris van Politie, dat aan Publicatie 3-1-1820, aangaande
het wegnemen van raamten, etc. is voldaan. 4-3-1820, 12.
Bepaald wordt, dat, ter voorkoming van ongelukken gedurende de tijd, dat de
lantaarns branden, men geen luifels mag laten staan, dan voorzien van een goed ge
lijkende lantaarn, tegen retributie verkrijgbaar bij de Architect.
1-11-1825, 6.
Verzoek van Folkert Romkes Brouwer, Mr. Bakker, Wirdumerdijk D 117, om op
marktdagen en bij enkele andere gelegenheden een zeil tegen de zonnestralen te mogen
spannen boven het voor zijn huis tentoongestelde brood, wat hem door de politie ver
boden is.
Gesteld in handen van Commissaris van Politie. 27-2-1827, 17.
Wordt niet verder vergund dan de bestaande verordeningen toelaten; herinnerd
wordt aan Art. 18 der Publicatie van 19-4—1819. 24-2-1827, 9.
Informatie door Commissaris van Politie naar de betekenis van het woord '"s
avonds" in Art. 2 der Publicatie 19-2-1820.
Dit betekent: "met zonsondergang". 9-3-1827, 10.