Missive van Commissaris van Politie, houdende voorstel tot een Verordening
tegen: het plaatsen van rekken met linnen op de straten, het drogen op lijnen voor
de huizen, het hangen van kleden over leuningen van bruggen, het uitkloppen van
kleden, wanneer paarden in aantocht zijn.
In advies gehouden. 9-6-1827, 10.
Door Raad wordt een nadere Verordening vastgesteld ter uitvoering der Ste
delijke Verordening van 18-4-1819, aangaande het plaatsen van hoenderhokken, van
leuningen aan banken, op stoepen, potkasten, etc. R17-11-1828, 9.
Door Ged. Staten voor kennisgeving aangenomen. 6-12-1828, 1.
Mededeling hiervan in Raad. R22-12-1828, 1.
Verzoek van Lambertus Poortman, Tuinen A 200, om af en toe een kist op de
stoep te mogen plaatsen, wat aan hem verboden is, maar aan De Boer en Houtsma niet.
In advies gehouden. 28-2-1829, 17.
Afgewezen als strijdig met de verordening. 7-3-1829, 22.
Mededeling door Commissaris van Politie, dat Isaac Reinders in rechten zal
worden vervolgd, doordat hij van stoep en wal een bergplaats van slijpstenen heeft
gemaakt
In overweging wordt gegeven dit mede toe te passen op:
Houtsma, Tuinen,
De Boer, Tuinen,
Poortman, Tuinen,
Van der Meulen, bij de Hoeksterpoort
Hacquebord, Schavernek,
die teertonnen op de stoep hebben.
Door B. en W. besloten door een politiebediende aan deze personen aan te zeggen de
stoepen te ontruimen, behalve aan De Boer, die reeds voor de verordening een vaste
plaats voor de teertonnen had in de vorm van een stoepsbank.
25-4-1829, 10.
Rapport van Commissaris van Politie, dat de betreffende personen de goederen
hebben weggenomen. 23-5-1829, 16.
Toezending door Officier van Justitie van de uitslag van de vervolging voor
de rechtbank alhier en te Zwolle van:
Isaac Reinders, wegens overtreding van diverse bepalingen, door slijpstenen op zijn
stoep op te slaan.
In Raad gebracht. 4-5-1830, 2.
Door Raad gesteld in handen van een Commissie voor rapport.
R25-5-18303.
Informatie door Commissaris van Politie, of:
J. de Vries,
J. Zweytzer en
Wed. Hero van der Veen
vergunning hebben ontvangen om op hun stoepen kippenhokken te plaatsen.
Of verder een dergelijke vergunning verleend is aan:
A. Reitsma en
M. Ewolt (wijlen) Wed Bretschneider
voor uithangborden aan hun huizen.
Verder of:
Jvan Dam
vergunning heeft ontvangen tot het wegbreken van de woning Bagijnestraat Kad-. C 448.
In advies gehouden. 21-6-1834, 23.
Orde op straat.
Maatregelen worden genomen ter voorkoming van toe te brengen schade aan
Ruiterstallen en andere Stadsgebouwen2-8-1814, 20.
K.B. 7-11-1816, ter verzekering van de rust en veiligheid in verband met de
naderende winter. 26-11-1816, 2.
Aanschrijving door Officier van Justitie om nauwkeurig toe te zien op de be
grafenissen van de Israëlieten. 27-3-1819, 6.
Parnassijns der Ned. Israël. Hoofdsynagoge worden aangeschreven er bij hun ge
meenteleden op aan te dringen op Zon- en Feestdagen geen samenscholingen te houden
op de Put. 10-6-1820, 15.
Missive van Plaatselijk Commandant, herinnerende aan het consigne, dat nie
mand bij nacht de wal bij het blokhuis mag passeren.
Aan Architect wordt opgedragen te controleren of de waarschuwingsborden nog duide
lijk zijn. 3-2-1821, 11.
Op beide borden is aangegeven, dat niemand aldaar mag passeren tussen het
eerste poortklokluiden 's avonds en het laatste 's morgens.
6-2-1821, 10.