Door Burgemeesteren besloten, dat bij het uitgaan van de Grote Kerk de koetsen
moeten staan aan de uitgang onder het orgel, en de sleedjes aan de deur bij de Oranje
boom, terwijl de andere deuren vrij moeten blijven voor voetgangers
30-12-1823, 12.
Verzoek van de Commissie van Administratie der Gevangenis om te willen zorgen
dat voortaan langs de bomen aldaar geen kledingstukken, etc. te drogen worden gehan-
gen'
Gesteld in handen van Commissaris van Politie. 29-9-1827, 11.
Verzoek van:
W. Tjepkema,
F. Smeding,
Wed. R.J. Paulides,
H. Nijland,
allen wonende op de Wirdumerdijk, om de wagens, die op marktdagen standplaatsen heb
ben voor hun huizen, waardoor het uitstallen van hun waren wordt gehinderd, elders
te plaatsen.
In advies gehouden. 10-8-1830, 7.
Verzoek van de koopman in aardewerk Martinus Miedema, die zijn winkel opent
op hoek Schavernek in pand C 312, om het uitzicht benemende parkeren van wagens aan
de Noordkant voor zijn ramen te verbieden.
Geantwoord wordt door B. en W., dat er geen termen aanwezig zijn om aan het verzoek
te voldoen. 10-9-1836, 18.
Vastgesteld wordt een Politieverordening, waarbij het verboden is zich te be
geven op wip- en draaibruggen, voordat deze geheel zijn vastgezet.
R5-12-18367.
Besloten door aanplakking bekend te maken enkele wijzigingen in de stedelijke
keur van 29-12-1835, betrekking hebbende op vissen in de stadsgracht (en kleedklop-
pen)R5—12—1836, 8.
Antwoord van Commissaris van Politie op Missive dezerzijds van 14-5-1838,
N77/454, aangaande het voorkomen van gerucht en hinderlijke bewegingen in de nabij
heid van kerken, etc.
Commissaris verklaart de nodige opdrachten te hebben gegeven.
19-5-1838, 13.
Bij Missive 23-6-1838, N77/529 zijn aan Ged. Staten ingezonden de volgende
keuren:
1
2.
3. Op het leiden van hoornvee langs Hoekster-, Vrouwen- en Wirdumerpoort
R6-8- 18382.
Aanbieding door B. en W. van concept publicatie ter beteugeling van bal
dadigheden door jongens, zowel uit de fatsoenlijke als uit de mindere stand, op
straat gebleegd, en tot handhaving van de orde en voorkoming van ongelukken, hier
uit niet zelden ontstaande.
In advies gehouden tot volgende vergadering. R12-11-1840, 14.
Door Ged. Staten wordt de bij Missive dezerzijds 27-11-1841, N77/1079 ingezon
den Publicatie van die dag, houdende een door de Raad vastgestelde ordonnantie te
gen de verregaande baldadigheden op de straten, voor kennisgeving aangenomen.
27-12-1841, 5.
Aanbieding door B. en W. van concept verordening van politie ter wering van
baldadigheden, handhaving der orde, voorkoming van ongelukken, etc., welke reeds
bij de leden heeft gecirculeerd.
In advies gehouden en verzoek aan Burgemeester om officieus te informeren bij Ged.
Staten, aangaande de te maken strafbepalingen. R7—10—18418.
Vastgesteld wordt de bovengenoemde in advies gehouden politieverordening,
waarbij is verboden:
Op rijdende voertuigen te klimmen.
Paarden, aangespannen, te slaan of te werpen met stenen.
Binnen de stad en op rijwegen buiten vliegers op te laten.
Baldadigheden bij het uitgaan der scholen.
Tijdens godsdienstoefeningen bij kerken te spelen.
Op stoepen en straten te kaartspelen of vuil te deponeren.
Muur en schuttingen te bekrassen.
Straatstenen te beschadigen of met een zuiger uit te trekken.
Bij sneeuwval glijbanen te maken of te gebruiken.
's Winters op straat te schaatsrijden.
Puin en afval, op de wal liggend, in het water te werpen.
Alle stadsfunctionarissen moeten zonder oogluiking op deze overtredingen letten,
op straffe van schorsing of ontslag. R4-11-1841, 5.
Aanbieding in Raad van ontwerp Reglement voor de opslag bij de panden binnen
de wallen. R20-7-1843, 16.
Benoeming Raadscommissie hiervoor. •J R20-7-1843, 17.