B. en W. hebben Raadsbesuit R10—11 18491. nog niet uitgevoerd, aangezien
dit verbod zich niet alleen dient te beperken tot molenaarskarren, maar ook uit te
strekken over andere rijtuigen.
Voorgesteld wordt deze keur dusdanig te veranderen.
Raad gaat hiermede niet accoord, en daarom is deze keur onveranderd gelaten, gelijk
deze bij Raadsbesluit R18-10-1849, 7. is voorgesteld. R6-12-1849, 14.
Mededeling door Ged. Staten, dat zij de bij Missive dezerzijds 10-12-1849,
N77/1259 toegezonden afschriften der Publicatie van die dag aangaande het rijden
over de Boomsbrug en de Vlietsterbrug voor kennisgeving hebben aangenomen.
R7-2-18503.
Loslopen van vee.
Verzoek van Commissaris van Politie, om Art. 1 der Notificatie van 28-4-1816
dat bij het publiek schijnt vergeten te zijn, te vernieuwen. 7-12-1816, 6.
Verzoek van J. Lamboy e.a., dat de van ouds bestaande verordening, verbie
dende het lopen van hoenders op de straten, mag worden vernieuwd.
24-5-1817, 8.
Verzoek van Commissaris van Politie om op het loslopen van hoenders, op de
straten en stadswallen, en van vee op buiten- en binnensingels, doelmatiger keuren
te stellen.
In advies gehouden. 2-6-1821, 12.
Toezending door Commissaris van Politie van verzoek van 31 meest neringdoen
de burgers, om een keur tegen het loslopen van hoenders in de stad.
30-6-1821, 8.
Voorstel van B. en W. om het loslopen van hoenders op de straten te verbie
den, wat ook reeds is geschied bij ordonnantie van 28-4-1752, waaraan de hand niet
meer wordt gehouden.
In advies gehouden. R5-6-1826, 16.
Door Raad vastgesteld een Verordening tegen het loslopen van hoenders, kal
koenen, etc. binnen de stad en op de buitensingels, ingaande 1 maand na afkondiging
R9-4-182713.
Door Ged. Staten voor kennisgeving aangenomen. 12-5-1827, 3.
Verzoek van de molenaars IJke Wyga en Rients Joukes Sytsema, wonende op de
dwinger bij de Hoeksterpoortom aldaar hoenders los te mogen laten lopen.
Als ongezegeld is dit stuk niet behandeld, hoewel het anders toch zou zijn afgewe
zen. 3-11-1827, 15.
Afgewezen op grond van Keur 1-5-1827. 20-11-1827, 9.
Aanschrijving van Ged. Staten om vast te stellen een verordening tegen het
los lopen van stieren, rammen en hensten in de landen.
In Raad gebracht. 14-8-1830, 4.
Door Raad verordening vastgesteld. Met tekst der verordening.
R23-8-1830, 1.
Besluit van Ged. Staten, waarbij bovengemelde verordening voor goed wordt
aangezien. 8-2-1831, 1.
Publicatie van B. en W., houdende verbod voor het leiden van hoornvee langs
het bestrate en beplante gedeelte der stad bij Hoekster-, Vrouwen- en Tuinsterpoort
anders dan aan touwen gebonden. R12-6-1838.
(blz. 96.)
Voorstel van Commissaris van Politie tot wijziging in de stedelijke Keur van
5-8-1816, aangaande het laten weiden van vee aan de publieke weg.
In Raad gebracht. 3-5-1842, 5.
In verband met het feit dat de strafbepalingen in de Keur van 5-8-1816,
waarbij het laten weiden van vee zonder toestemming aan de publieke wegen onder de
klokslag der stad verboden is, meestal niet het gewenste doel bereiken, worden de
ze veranderd in een geldboete van 1 - 7 gulden, met of zonder gevangenisstraf van
1 - 3 dagen.
(Publicatie 17-5-1842). R12-5-1842, 14.
Door Ged. Staten voor kennisgeving aangenomen en in het archief gedeponeerd.
R9-6-18421.
Verontreiniging. 1811 - 1813.
Missive van Commissaris van Politie, houdende enige bedenkingen omtrent het
schoonhouden der grachten, het houden der weekmarkt en der begraafplaatsen.
Beantwoord bij Missive NI72. Index M
9-6-1812, N107