55!
Vaststelling door Ged. Staten van de bepalingen, waarnaar de loterij zal wor
den gehouden. 5-6-1850, 10.
Herhaald verozek van Levy Mozes Turksma, om vergunning tot het houden van 2
loterijen van goud- en zilverwerken in December a.s., onder bepalingen, door B. en W.
vast te stellen.
Afgewezen. 27-11-1850, 13.
Toegestaan een verzoek van Regentessen van het Ned. Herv. Diakoniehuis alhier,
om vergunning voor een verloting van 120 hemden voor tot hun behorende behoeftigen,
voor hun rekening aangemaakt, waarop zullen worden uitgegeven 199 loten a 0,50,
aangezien deze verloting plaats vindt voor de armen. 7-12-1850, 1.
Inzending door Commissaris van Politie van 104,07^, zijnde het bedrag, dat
ingevolge der Verordening van 17-2-1816 ingevorderde retributiën voor vergunningen
voor kleine loterijen in December 1850.
Mededeling door Secretaris, dat ook nog is ontvangen 0,25 wegens Nieuwjaarsadver-
tentiën in de Prov. Friesche Courant.
Beide worden samen verdeeld onder de diverse Armbesturen volgens bestaand rooster.
8-1-1851, 10.
Toezending door C.d.K. van toestemming door Min. van Financiën aan:
Jonkvrouwe C.F.E. van Eijs inga c.s. alhier, voor loterij voor vrouwelijke handwerken,
voor niet bedeelde armen.
Verzocht wordt opgave van aantal en prijs der loten. 4-6-1851, 1.
Opgave door Directie der loterij van aantal en prijs der loten, in antwoord op
Missive dezerzijds 6-6-1851, N103/5.
Wordt medegedeeld aan C.d.K. 18-6-1851, 17.
Vaststelling door C.d.K. van de bepalingen, waarnaar de loterij zal worden ge
houden. 25-6-1851, 4.
Overtredingen
Toezending door Gouverneur van verzoek van JohsSemler, koffiehuishouder al
hier, aan Z.M., om kwijtschelding van de boete ad 25, waartoe hij is veroordeeld
door de Kantonrechter op 20-11-1838, inzake van overtreding van Art. 2 der Keur van
Policie d.d.' 17-2-1816.
Gunstig advies van B. en W. 8-12-1838, 3.
Antwoord van Gouverneur op Missive dezerzijds 11-12-1838, N949, houdende, dat
Gouverneur eveneens van mening is, dat de verloting van eendvogels, waarvoor de boete
is gegeven, niet behoort tot de bij de Keur van 17-2-1816 verboden loterijen.
Dit wordt medegedeeld aan Commissaris van Politie. 18-12-1838, 1.
Commissaris van Politie wederlegt in den breede het gevoelen van Gouverneur,
en verzoekt zijn missive in zijn geheel aan Gouverneur te doen toekomen teneinde niet
de indruk te wekken als wil hij de vermaaksuitingen der lagere klassen tegenwerken,
of de politieverordeningen niet goed lezen, of met een geest van fiscaliteit bezield
te zijn.
In advies gehouden. 22-12-1838, 13.
Overeenkomstig het verzoek van Commissaris van Politie wordt afschrift van
diens missive aan Gouverneur gezonden onder opmerking evenwel, dat B. en W. daardoor
niet wil beschouwd worden, met de gevoelens, daarin vervat, overeen te stemmen, noch
af te wijken van het bij missive van 11-12-1839 uitgebracht advies.
12-1-1839, 16.
Door Z.M. is boete ad 25, kwijt gescholden met instandhouding der verwij-
zin in de kosten. 23-3-1839, 1.