371.
Inzending door Commissaris van Politie van een door hem met voorkennis van
de Procureur Crimineel ontworpen instructie voor de politiebedienden.
In verband met het antwoord van Gouverneur op Missive dezerzijds 2-2-1836, N12/116
(Sic!) wordt aan Commissaris van Politie medegedeeld, dat B. en W. zijn gedrag af
keuren, daar hij ondergeschikt is aan het Stedelijk Bestuur.
Een instructie kan alleen worden vastgesteld door degenen die de betrokkenen aan
stelt. 9-2-1836, 2.
(In Missive 2-2-1836, N77/80 aan Gouverneur, delen B. en W. mede, dat Com
missaris van Politie ondergeschikt is aan B. en W., maar zich gedraagt als boven
hun staande.).
In verband met het belang, dat de politiebedienden goed op de hoogte zijn met
verschillende bepalingen uit het Brand-Reglement dezer stad, wordt Commissaris van
Politie aangeschreven om aangaande de Art. 12, 13, 16, etc. om de 3 maanden een
nauwkeurig onderzoek te doen en het resultaat te berichten.
9-2-1836, 8.
Herinnering door Gouverneur aan Art. 459 van het Wetboek van Strafrecht, met
aanschrijving dit onder de aandacht der ingezetenen te brengen.
19-3-1836, 2.
(Art. 45 W. v. S. heeft betrekking op het lopen van vee, etc. op in cultuur
gebrachte gronden.).
Mededeling door Gouverneur van enige bepalingen in K.B. 23-3-1836, N80, ter
uitbreiding van het Reglement voor de Directeur van Politie in de grote steden van
het Rijk, en met intrekking van het 2e lid van K.B. 7-6-1821, N80 vastgesteld.
2-4-1836, 2.
Mededeling door Commissaris van Politie, dat de Resolutie van Burgemeesters
van 28-3-1815, N8, en 1-4-1815, N2, beide vermeld in Missive dezerzijds 25-8-1836,
N28/563, niet aanwezig zijn in het door hem in 1825 overgenomen archief.
Verzocht wordt afschriften te zenden.
Is reeds geschied. 27-8-1836, 10.
Inzending door Commissaris van Politie van een ontwerp voor een nieuwe In
structie voor de Politiebedienden alhier, in opdracht volgens besluit B. en W.
12-1-1841, 3.
Aldus vastgesteld en in het Instructieboek ingeschreven. 30-1-1841, 19.
Verzoek van de kantonrechter om een afschrift van de Instructie van de Politie
bedienden, vorig jaar vastgesteld.
Wordt toegezonden. 16-4-1842, 13.
Aan C. Broekhuizen (klerk bij de Politie?), wordt 25,extra toegelegd wegens
moeilijke werkzaamheden bij kermis 1841 en Koninklijk bezoek.
7-8-184 1, 8.
Verzoek van Gouverneur om opgave van de alhier functionerende Commissarissen,
Agenten van Politie en Veldwachters, met opgave van geschiktheid, toereikendheid,
en desnoods verbetering van dat personeel.
Gesteld in handen van Commissaris van Politie om inlichtingen, behalve over zijn eigen
persoon. 12-6-1842, 2.
Antwoord van Commissaris van Politie.
Gegevens gezonden aan Gouverneur. 21-6-1842, 6.
Missive van Gouverneur aangaande het benoemen van de bedienden of agenten van
Politie, ten plattenlande aanwezig, tot veldwachters. 3-9-1842, 3.
Missive van Gouverneur aangaande het beëedigen van de veldwachters.
3-12-1842, 1.
Verzoek van Gouverneur om toe te zien, dat geen politiebedienden of veldwach
ters worden toegelaten in bijzondere dienst van of tot personele dienstverrichtingen
van gemeenteambtenaren. 19-8-1845, 6.
Verzoek van Gouverneur om de opgaven, die elke 3 maanden worden gedaan, van
de veranderingen in het personeel der Commissarissen en Agenten van Politie, voort
aan in geval van nieuwe benoemingen te vatten in een tabel volgens bijgevoegd model.
1-9-1847, 7.
Toezending door Gouverneur van 2 exemplaren van een circulaire van Min. van
Oorlog aan de militaire autoriteiten, omtrent de wijze, waarop te handelen wanneer
de bijstand der gewapende macht tot handhaving der rust wordt ingeroepen.
Verzocht wordt uitreiking van 1 exemplaar aan Commandant Schutterij.
19-4-1848, 5.
Circulaire van Gouverneur, aangaande de te doene opgaven van de veranderingen,
die van tijd tot tijd in het personeel der beambten van politie voorvallen.
5-1-1850, 4.