Toezending door Officier van afschrift Missive Commissaris van Politie dien aangaande Door B. en W. wordt bericht, dat zij destijds geen termen vonden om straf op te leggen. 22-12-1835, 6. Politie-assistenten. Algemeen. 1811 - 1813. Verzoek van de 3 adsistenten om, inplaats van nieuwe kielen, rokken te mogen ontvangen. Gesteld in handen der Bouw Commissie. Ml 1-5-1811, 8. Index M 1811/12 fol. 67, N8 1 1-5-1811) Mededeling van de wijze, waarop de gratificatie voor arrestatie aan politiebe- dienden in 't vervolg zullen worden betaald. Index M 6-6-1812, N97 Algemeen. 1814 en later. Besloten aan Raad instelling van een 4e assistentsplaats voor te dragen, op traktement van 250,per jaar en kleding. 1-8-1818, 19. Gesteld in handen der Commissie tot de Begroting 1818. R3-8-181816. De levering van kleding voor de politie-assistenten (rok, vest, 2 broeken, 1 hoed, benevens het maakloon) over 1821 en 1822 opgedragen aan S. Sijbouts en zoon. 27-2-1821, 8. Voortaan mogen assistenten of bedienden van politie niet meer fungeren als bewaarders van particuliere boedels of bij inlage assisteren, dan met toestemming van de President Burgemeester. 9-2-1822, 12. Besloten, dat voortaan de politie-assistenten de sabelkoppel onder, inplaats van boven de rok mogen dragen. 8-6-1822, 11. Aanschrijving door Ged. Staten om toe te zien, dat de bijzondere Ijkmeesters der botervaten hun plicht doen. Wordt doorgegeven aan de adsistenten, provisioneel belast met de functie van Stads IJker Speciaal letten op Publicatie 28-2-1822, waarbij de prijs is bepaald. 29-1-1825, 2. Verzoek van de assistenten van politie om hun traktement, dat 300,be draagt, (met inbegrip van de kledingtoelage ad 50,te verhogen. Verhoogd tot 350,(de kledingtoelage ad 50,inbegrepen). R1 1—12—18266. Vaststelling der eed, af te leggen door de Wachtmeesters en assistenten van politie, in handen van de Vrederechters der Kantons Leeuwarden 1 of 2. 10-2-1827, 26. Aangezien nu en dan de op het Raadhuis aanwezige assistenten van politie be zwaar maken om opdrachten voor de Secretarie te vervullen, worden deze aangeschre ven onverwijld genoemde opdrachten uit te voeren. 29-6-1833, 18. Klacht van Commissaris van Politie tegen alle hem ondergeschikte politiebedien- den wegens brutaliteit en insubordinatie, ten bewijze inzendende een orderboek. Circuleren onder de leden, en in advies gehouden. 29-4-1837, 7. B. en W. kunnen de klacht niet beoordelen, aangezien geen feiten zijn genoemd. Commissaris wordt verzocht feiten te noemen, waarna B. en W. zullen oordelen. Het weigeren een order in het orderboek te tekenen: daarin stellen B. en W. de po- litiebedienden in het gelijk. 13-5-1837, 9. Klacht van Commissaris van Politie tegen de gezamenlijke politiebedienden, met aantekening sedert Mei over hun gedrag gehouden. (Zie Ingekomen Stukken 29-12-1838, N77) In verband met de Missives 28-4-1837, N35 en 19-5-1837, N43, gelijksoortige klachten inhoudende, wordt aan de politiebedienden medegedeeld, dat B. en W. van oordeel zijn, dat zij hun plicht niet voldoende ijverig en nauwgezet doen, wat oorzaak is van de mindere activiteit van de Politie bij vroeger vergeleken. Hen wordt opgedragen de bevelen van de Commissaris van Politie stipt uit te voeren, met recht om zich later over onbillijkheden te beklagen. 8-1-1839, 10.

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 56