Verzoek van de Politiebedienden:
Jouwert de Graaf en
Johan Georg Vermeulen
om hun jaarlijkse traktement, ad 280, te verhogen en te stellen op 350,
zoals bij de andere politiedienaren.
Vooralsnog geen termen aanwezig: afgewezen. R7-11-1850, 3b.
Verzoek gesteld in handen van Commissaris van Politie om advies, speciaal
ten aanzien van gedrag en dienstijver der adressanten, na het daarover uitgebracht
rapport van 2-11-1850. R6-3-1851, 7.
Aan ieder wordt een personele toelage ad 25,toegekend.
R3-4-185 116.
Dankbetuiging van beide voor deze gratificatie. R5-6-1851, 3.
Henderikus Voet.
Benoemd als assistent van politie:
Henderikus Voet,
in plaats van Johan Christiaan de Lang, die op zijn verzoek is ontslagen.
Betrokkene moet op 1-11-1832 in dienst treden, na vooraf voor de bevoegde macht te
zijn beeedigd. 16-10-1832, 9.
Verzoek der assistenten van politie:
A. Arnoldus,
A.W. Posthuma,
H. Voet,
om, hetzij een toelage, hetzij verhoging van traktement.
In Raad gebracht. 14-10-1834, 8.
Door Raad per jaar 250,op de begrdting gebracht, om daaruit per politie-
bediende hoogstens 50,als gratificatie toe te leggen, indien gedrag en ijver
voldoende zijn. R20-10-1834, 6.
Rapport van B. en W., dat over 1844 aan de Politiebedienden:
Van der Veen,
Voet,
Hunting,
een gratificatie ad 25,moet worden toegekend.
Aangezien de politiebedienden over 1844 zodanig hebben uitgemunt, dat een buitenge
wone beloning dient te worden uitgereikt, wordt besloten aan geen dezer 3 over 1844
een gratificatie toe te kennen. R6-2-1845, 9.
Na overleg met Directeur van Politie wordt de politiebediende Hendrik Voet op
zijn verzoek belast met de dienst in de buitenwijken. 4-11-1845, 7.
Klaas Waringa.
Benoemd als buitengewone politiebediende:
Gerardus Joes Hunting en
Klaas Waringa,
op vaste jaarlijkse bezoldiging van 250,
Voor infunctietreding moet beeediging voor de bevoegde rechter plaats hebben.
12-3-1842, 10.
Aan de buitengewone politiebedienden Klaas Waringa en Gerardus Joest Hunting
wordt de functie van IJtiger der Botervaten opgedragen, waarvan Pieter Jans van der
Veer op zijn verzoek eervol ontslagen is. 14—1—184315.
Tengevolge van het verleende eervol ontslag aan de politiebediende A.W. Post-
ma, zou een der buitengewone politiebedienden G.J. Hunting of K. Waringa kunnen wor
den benoemd in diens plaats.
Evenwel zijn beide op dezelfde dag benoemd, en hebben dus gelijke aanspraak op bevor
dering
Daarom is besloten beide de rang te geven van politiebediende en het hogere trakte
ment, ad 50, gelijkelijk te verdelen onder beide, tot t.z.t. een nadere vacature
hun in het bezit van het volle traktement zal stellen. 17-6-1843, 21.
Inzending door Directeur van Politie van klacht tegen Klaas Waringa, wegens
plichtsverzuim, door op 21-10-1844 geen gevolg te geven aan een ingekomen klacht we
gens diefstal, even te voren plaats gehad ten huize van Pieter Martens Prins, wonende
Zaailand alhier.
Besloten betrokkene tot straf gedurende Octen Nov. geen buitendienst te laten doen,
maar alleen de inwendige dienst op het Raadhuis, die anders bij tourbeurt wordt ver
richt door de politiebedienden. 26-10-1844, 10.