413
Informatie door Van Oyen, Majoor Commandant 4e Esc. Reg. Karabiniers No. 3,
alhier in garnizoen geweest, naar het gedrag der manschappen.
Door Burgemeesteren geantwoord, dat dit goed was. 23-3-1816, 2.
Mondelinge klacht van Garnizoens Commandant (L. Kolonel Dolleman) in buiten
gewone vergadering van Burgemeesteren, over belediging door de burgerij van schild
wachten, en het versperren van de Amelandstraat voor de marcherende troepen onder
Majoor Van Oyen, met een paard en wagen door Harmen Folkerts Gorter.
Verzocht wordt klacht schriftelijk in te dienen. 6-6-1816.
Inzending van schriftelijke klacht bovengenoemd. In handen der Politie bij Mis
sive 8-6-1816, N145. 8-6-1816, 5.
Uit rapport Politie blijkt, dat belediging door H.F. Gorter van alle grond is
ontbloot. 15-6-1816, 9.
Klacht van bewoners Amelandstraat over passage door de cavalerie.
Verzoek van Burgemeesteren aan Garnizoens Commandant, dat cavalerie de Amelandstraat
niet meer passeert. 15-6-1816, 11.
Missive van Commandant Legergroep dien aangaande. 20-6-1816, 1.
Beklag aan Min. van Binnenl. Zaken. 22-6-1816, 9.
Rapport Politie, dat geschil tussen Commandant Van Oyen en Folkerts uit de weg
is geruimd. 25-6-1816, 3.
Bericht van Minister, dat geen verder gevolg aan deze zaak moet worden gegeven
13-8-1816, 6.
In verband met belediging van een kapitein der Landmilitie (Martin) in de tap
perij van Jan Laveley, wort deze 6 weken gesloten. 29-8-1818, 11.
Maatregelen voor orde en veiligheid. 1811 - 1813.
Aanschrijving door Prefect, 17-8-181, om de schippers mede te delen zich on
verwijld te voorzien van een Permis van Navigatie of Equipage-rol.
Gepubliceerd. M22-8-1811, 5.
Index M 1811/12
fol. 2, N5
Aan Prefect verzonden enige nadere bewijzen, die door onderscheidene schippers
nog moesten worden overlegd, en op uitnodiging van de Conseil de Levée.
(23-4-1811). Index M 1811/12
fol. 1, N16
Toezending (door Prefect) ter invulling van 2 tableaux:
1. aangaande de zeelieden en scheepswerklieden, schepen bevarende of bouwende, die
in zee of op de kust vissen.
2. aangaande de schippers en scheepswerklieden, vaartuigen op de binnenwateren be
varende of bouwende.
In overeenstemming met het desbetreffende rapport van Coulon, Zeper en Cats aan Pre
fect geantwoord bij Missive van 14-6-1811. M13—6—1811, 7.
Publicatie van Maireop grond van aanschrijving van Prefect, dat de schippers,
varende ter grote en kleine kustvaart, en ter visvangst op de kusten, gehouden zijn
zich te voorzien van een rol van equipage aan het bureau van de Commissaris der
maritieme inscriptie te Harlingen, welke rol dient voor pas.
De schippers behoeven derhalve geen papieren van de douane-agenten voor in- en uit
voer der schepen. Wel moeten ze hebben de Acten van Transisatie en de Congés de Mer
en moeten ook de Rechten op de Koopwaren voldoen. M22—6—1811, 4.
Index M 1811/12
fol. 94, N4
(22-6-1811)
Aanschrijving door Prefect om voor 30-6-1811 in te zenden een nadere tabel aan
gaande het aantal varensgezellen en schepen, die zich in elke gemeente bevinden,
breder bepaald bij aanschijving 1-6—1811, beantwoord bij Missive Maire 14-6—1811.
Gesteld in handen der municipale raden Coulon, Cats en Zeper, uitmakende de Commis
sie voor Maritieme Inscriptie. M22-6-1811, 5b.
Aanbieding der geadresseerde lijst.
Aan Prefect gezonden bij Missive 27-6-1811, N108. M27—6—1811
blz. 144
Toezending door Prefect 26-6-1811 van Keizerlijk Decreet, 24-1-1811, ter vol
strekte wering van correspondentie met de vijand door varensgezellen en anderen.
Ontvangst bevestigd bij Missive van 29-6-1811, N109, en als notificatie gepubliceerd
M29-6-18111.
Index M 1811/12
fol. 2, NI
Mededeling door Prefect, dat de Commissarissen der Maritieme Inscriptie zijn
belast met de politie der scheepvaart, der prijzen, zeevonden, schipbreuken, strande
rijen, etc.
Zie verder: M22—6—1811, 4. Ml—7—18112.
Index M 181 1/12
fol. 100, N2