H.D. Wijndels. J. van Dam. G, Kramer, nalatig zijn gebleven in het doen der opgaven over 1848, en dat: J.M. Baart de la Faille en H. Meursinge, hebben verzuimd de inzending van het 2e kwartaal. Wordt medegedeeld aan Gouverneur in vervolg op Missive dezerzijds 15-2-1849, N50/ 206, en tevens aan de Plaatselijke Commissie. 21-3-1849, 9. Missive van Gouverneur in antwoord op Missive dezerzijds 24-3-1849, N50/ 358, aangaande de koepokinenting in de gemeente. Wordt medegedeeld aan de Plaatselijke Commissie voor Geneeskundig Toevoorzicht 2-4-1849, 5. Mededeling door Plaatselijke Commissie van Geneeskundig Toevoorzicht, dat de vrouw van: Karei Straatsma, wonende in de Bonuspaterssteeg 197, door de kinderziekte (natuur lijke pokken) is aangetast. 28-4-1849, 17. I Onbekende besmettelijke ziekte. (Griep?). Attesten der MedDoctoren Fockema en Folkertsma, dat binnen de stad 3 personen zijn overleden aan een besmettelijke ziekte. De lijken moeten spoedig worden begraven en kennis moet worden gegeven aan de Provinciale Commissie voor Geneeskundig Onderzoek en Toevoorzicht. 17-2-1818, 10. Missive van deze Commissie in verband met besmettelijke ziekten. Verder wordt daarin-tegengesproken het gerucht van Pest in het Tuchthuis. 24-2-1818, 9. In verband met het feit, dat de Medici weinig of geen mededelingen doen aangaande het voorkomen van besmettelijke ziekten in de stad, wordt hiervan kennis gegeven aan het Collegium Medicum. 13-6-1818, 16. Mededeling dat in een huis op de Keizersgracht een besmettelijke ziekte heerst, waaraan reeds 1 is overleden, zonder dat de medicus DrGonggrijp hiervan mededeling heeft gedaan. r Deze heeft berisping ontvangen. 11-7-1818, 10. Wegens ziekte zijn in Groningen de herhalingsoefeningen aldaar afgelast. 26-8-1826, 4. Verzoek van Gouverneur om na eind Augustus opgave van het aantal over ledenen tijdens Juni, Juli, Augustus, onder bijvoeging van de ouderdom. 29-8-1826, 3. In de 2e helft van 1826 deden zich alhier veel gevallen van ziekte voor. In verband met een missive dienaangaande van de Gouverneur, is door B. en W. een Commissie samengesteld van de volgende personen (Raadsleden) P. Zeper, C. Kuipers, J.V. Coulon, W.H. Suringar, de Secretaris. (Later is nog aan de Commissie toegevoegd J.W. Quaestius, van wie men meende, dat hij buiten de stad was.) Deze Commissie moet de minvermogende zieken helpen, en zorgen voor voedseluitde- lingen De voormalige provoost wordt ingericht als noodziekenhuis. 29-9-1826, 5. Mededeling hiervan in Raad. Goedgekeurd door deze. R2-10-1826, 2. Mededeling door President dezer Commissie, dat het pas opgericht Zieken huis in de voormalige provoost een succes is; daarin zijn doorlopend gemiddeld 30- tal personen verpleegd. Velen zijn genezen ontslagen. In het Ziekenhuis op de hoek van de Blokhuissteeg is, indien nodig, nog wel plaats voor een 50-tal Voorlopig zijn nadere maatregelen niet nodig. R24-10-1826, 9. Missive van Gouverneur, houdende om met het inzenden van de opgave van het aantal overledenen door te gaan tot de laatste Dec. 1826. 28-10-1826, 7. Res. Ged. Staten, houdende bepaling, dat het Kinderfeest der scholen in 1826 niet wordt gehouden. (Wegens heersende ziekte?). Wordt in advies gehouden. 4-11-1826, 1. Voor kennisgeving aangenomen. 7-11-1826, 12. Missive van Gouverneur aangaande de toestand der ziekte en van de genees kundige hulp hier ter stede. 18-11-1826, 4.

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 23