Op voordracht der Bouw Commissie is vastgesteld het bestek van aanbeste ding van enige herstellingen aan de Paardepijp. R28-3-1831, 11. Ter uitvoering van Raadsbesluit R28-3-1831, 11. is bepaald de herstelling van de Paardepijp e.a. bruggen te doen besteden op Zaterdag 9-4-1831. 29-3-1831, 6b. Op 9—4—1831 aangenomen door Pieter van Houten voor 804, R25-4-18317. Mededeling B. en W., dat op 31-7-1850 is aanbesteed de vernieuwing van de Paardepijp en van de Kettingbrug. Van de eerste is aannemer geworden: A. Pietersen voor 1.858, Door Raad moet worden beslist of al dan niet een ijzeren hek op de Paardepijp moet worden geplaatst, waardoor de kosten met 384,worden verhoogd, maar 278,beneden de begroting blijven. B. en W. zijn door Raad hiertoe gemachtigd. Niet accoord hiermee gingen: Mr. N. Fockema, J.C. Kutsch, MrL. Dorhout, R.D. Smeding, Mr. J. Cats Ezn., Mr. G.N. Muiier. Rl-8-1850, 12. Inzending door Architect van certificaat van betaling ad 1.486,40 voor A. Pietersen, Mr. Timmerman alhier, voor vernieuwing van de Paardepijp. 9-10-1850, 16. Brug bij Hengstewad Weaze. Door Raad Burgemeesteren gemachtigd de brug over het Hengstewad en het pijpje bij het StAnthony Gasthuis in de Groote Kerkstraat te vernieuwen. Rl-6-1818, 11. Aanbesteding op Woensdag 15-7-1818 bepaald. 30-6-1818, 7. Aangenomen door Jan van Assen: perceel 1 650,perceel 2 950, 21-7-1818, 19c. Goedkeuring door Ged. Staten. 25-7-1818, 11. Voor enkele zeer nodige herstellingen aan de brug over het hengstewad over de Weaze is op Begroting 1835 65,— uitgetrokken. R20-10-1834, 7. (blz333, 91. 10.) Munt eb rug- - Commissaris van Politie gelast om het brugje bij de Blokhuissteeg door de onderhoudsplichtigen te doen herstellen. 16—6— 18 1811. Verzoek van Oene Oedzes Gorter Fzn., koopman, en Jelle Annes Nijsloot, deurwaarder, om tussenkomst van B. en W. ter benoeming van gecommitteerden tot herstel of vernieuwing der Burenbrug over vaarwater tussen Weaze en Blokhuis- steeg ResAfgewezen, aangezien er bij een oproeping onlangs van de 24 opgekomenen 22 hebben verklaard voor wegneming der brug, als zijnde overbodig sedert het ope nen der passage uit de Blokhuissteeg langs huis Muntenburg over de Huizumerbrug naar de Weaze, en dat alleen de adressanten zich daartegen hebben verklaard, allen uit eigen belang. 12-3-1851, 16. Toezending door C.d.K. van beklag over dit besluit. Res.: Antwoorden, dat het aangevoerde waar is, dat de brug wegens bouwvallig heid is afgesloten. Dat het echter onjuist is, dat de bewoners-huurders hadden moeten zijn opgeroepen, aangezien de eigenaars onderhoudsplichtig zijn, en deze geen belang stelden in de brug, behalve de beide genoemden. Geadviseerd wordt: beklag afwijzén, daar het al dan niet behouden van een brug behoort tot de attributen van het Stedelijk Bestuur. 26-3-1851, 12. Afgewezen door Ged. Staten. Hierop had laatst betrekking Missive dezerzijds 5-4-1851, N23/423. 30-4-1851, 12. Huizumerbrug (Waterpoort Weaze). Mededeling door B. en W. dat op 5-5-1830 aan J. Romein alhier is opge dragen de herstelling aan de Waterpoort bij de Weaze en aan die bij het Droeven- dal, benevens het maken van een houten walbeschoeiing bij de Weerklank en ach ter het gebouw bij de Kazerne, voor 2.192, R25-5-1830, 9.

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 111