201.
Rapport Secretaris verzonden aan Gouverneur bij Uitg. Missive dezer
zijds 28-11-1829, N825. 28-11-1829, 9.
Mededeling Gouverneur, dat zijn benoemd tot het onderzoek op de plaat
sen zelve naar de verbeteringen, waarvoor de vaarwaters en waterleidingen in
deze provincie vatbaar zijn: de Hoofd-Ingenieur Farraud, en de Ingenieur Baad.
11-12-1830, 1.
Mededeling Gouverneur aangaande de afdamming der Nieuwe Zijlen, met ver
zoek om de sluizen gesloten te houden, en bij gunstige gelegenheid het overtol
lige water uit Oostergoo te lozen.
Door B. en W. besloten daartoe instructie te geven aan de vallaatsman.
10-5-1834, 9.
Res. Ged. Staten 25-9-1834 aangaande een eventuele herziening van het
Reglement op het beheer van wegen, vaarten en waterleidingen.
Door B. en W. besloten te berichten, dat de alhier bestaande bepalingen bij on
dervinding gebleken zijn voldoende te wezen. 22-11-1834, 7.
Res. Ged. Staten aangaande het vaststellen van keuren en verordeningen
op het aanleggen en onderhouden van ijsbanen bij gesloten water, waarvoor o.a.
Smallingerland reeds een verordening heeft vastgesteld.
In advies gehouden, en besloten inmiddels te informeren. 16-11-1839, 7.
Res. Ged. Staten aangaande de door de Plaatselijke Besturen jaarlijks
in te zenden rapporten aangaande de verbeteringen aan de onderscheiden vaar
ten en waterleidingen, door slatting en anderzins. 1-9-1840, 11.
Aanschrijving Ged. Staten aangaande drukfout in bovengenoemd besluit.
(Prov. Blad N94). 31-10-1840, 4.
Res. Ged. Staten aangaande de opklaringen en de verbeteringen aan de
onderscheiden vaarten en waterleidingen door slatting, etc.
5-5-1841, 7.
Res. Ged. Staten aangaande het wegnemen en weder plaatsen van het peil-
werk bij de Dubbele Pijp alhier. 22-5-1841, 6.
Verzoek Gouverneur aan de Plaatselijke Besturen om opgave of er ook over
stromingen door boezemwater in hunne gemeenten voorkomen, en zo ja, waar, met
verzoek tot afbakening dezer "plaatsen, zomede opgave van verloren geraakte
turf.
Besloten door B. en W. om een onderzoek in te stellen. 21-12-1841, 5.
Res. Ged. Staten (Prov. Blad N17) aangaande het plaatsen in vaarwaters
van netten, werktuigen, etc., zowel nadelig voor de afstroming, als hinderlijk
voor de scheepvaart.
Een exemplaar gezonden aan Commissaris van Politie. 1-2-1842, 3.
Res. Ged. Staten aangaande het ontwerp Reglement op de diepte der
vaarten en waterlossingen, bij slatting te geven.
In advies gehouden door B. en W. 18-6-1842, 3.
Res. Ged. Staten, houdende buiten effectstelling van bovenstaande
Res. (4-6-1842, Prov. Blad N69). 30-8-1842, 6.
Missive Gouverneur, houdende herinnering aan Res. Ged. Staten 22-1—1842
(Prov. Blad 17), aangaande het plaatsen in vaarwaters van werken, zowel nadelig
aan de afstroming als hinderlijk voor de scheepvaart. 31-1-1843, 2.
Mededeling door Ged. Staten van bij K.B. 14-1-1843, NI 11, houdende Regle
ment op het slatten en onderhouden der vaarten en waterlossingen door de onder
houdsplichtigen. 25-2-1843, 7.
Res. Ged. Staten aangaande het maken van een Provinciale keur of veror
dening op het laten staan of strijken der masten van de schepen, liggende aan
de trekwegen:
Leeuwarden - Harlingen,
Leeuwarden - Sneek,
Leeuwarden - Bolsward Workum,
Leeuwarden - Dockum,
in verband met bemoeilijking in de dienstuitvoering der trekschippers aldaar.
In advies gehouden om daarover de Commissarissen van het Harlinger en Docku-
mer trekveer te verstaan. 7-6-1843, 6.
Besloten aan Ged. Staten te berichten, dat B. en W. zich zeer wel
kunnen verenigen met dit plan, en tevens opgeven, wat de Commissarissen wens
ten in de verordening te doen opnemen. 17-6-1843, 9.
Res. Ged. Staten, aangaande het doen van rapport omtrent het inrich
ten van werken, nadelig voor de afstroming of hinderlijk voor de scheepvaart.
16-4-1844, 8.
Mededeling door Ged. Staten van een door Prov. Staten vastgesteld, en
door Z.M. bij K.B. 25-10-1844, N64goedgekeurd Reglement op het gebruik der
trekvaarten en trekwegen in Vriesland.
Is reeds gevolg aan gegeven. 26-11-1844, 10.