216.
1814 en later.
Missive van B. en W. Harlingen om informatie aangaande de verpachting
der tolhekken en bevaren tollen aan de Harlinger Vaart, en aangaande de reke
ning van de trekweg. 21-1-1815, 2.
Verpachting vastgesteld op 23-3- 1815 en 30-3-1815.
7-3-1815, 5.
Idem. 21-3-1815, 10.
Verzoek der pachters te Koetille, Kingmatille en Ritzumazijl om tege
moetkoming wegens schade door de vele niet-betalende landsdienaren.
28-2-1815, 4.
10 korting verleend over 1814 en 1815. 26-4-1815, 21.
Bericht van Burgemeesteren Harlingen, dat Raad aldaar accoord gaat
met de 10 korting. 11-4-1815, 2.
Verpachting der tolhekken op 23—3—1815.
Geboden voor: Ritzumazijl
door
S.M.
Rollingswier
300—. .-r
Kingmatille
door
D.F.
Stedehouder
380—.-r
Koetille
door
H.G.
van Loon
330—. »t-
Voor de bevaren tollen 2 gegadigden:
H.G. van Loon 200-..-..
D.F. Stedehouder 275-10-.. 23-3-1815, 3.
Harlingen gaat accoord met de verpachting der tollen op Donderdag
I.1. 23 Maart.
Stelt verder voor de verpachting der bevaren tollen te annonceren in de Leeuw.
Courant van Woensdag 29-3-1815.
Dit levert bezwaren op, daar de Leeuwarder Courant niet overal wordt gelezen.
28-3-1815, 4.
Voorstel van Burgemeesteren Harlingen om de stal op Kingmatille te
verhuren aan de tolman aldaar voor 40,d 50,
In Raad gebracht. 30-3-1816, 6.
Behandeling in Raad.
Burgemeesteren gemachtigd tot verhuring onder de volgende voorwaarden:
a. Verhuring voor een tijd gelijk met de verpachting der tolhekken.
b. Beide steden hebben het recht de stalling ten allen tijde weer voor het oude
gebruik te bestemmen.
c. Verhuring bij voorkeur aan de tegenwoordige bewoner, indien deze zoveel huur
wil geven als door de tolman is geboden. R1—4 —1816, 3.
Harlingen gaat accoord, maar niet beneden 50,daar de tolman wel
belang stelt in deze stal. 9-4-1816, 3.
Pachter verzoekt wegens weinig inkomsten vrijstelling van huur.
20-4-1816, 6.
Aangezien er een contract bestaat tussen Leeuwarden en Harlingen en
Van Beyma, wonende te Kingmatille, dat de steden verplicht zijn te zorgen voor
het onderhoud van hen, die in dit huis in armoede mochten geraken, wordt aan
Harlingen voorgesteld hun er provisioneel te laten blijven wonen.
Hiermee gaat Harlingen accoord. 30-4-1816, 4.
Door Raad besloten de verhuring uit te stellen, ook al omdat de huur
der tot Mei niet in staat zal zijn een woning te vinden. R6-5-1816, 9d.
Klacht van Dirk Folkerts Stedehouder, tolman te Kingmatille, dat hij
als pachter der tol meermalen wordt benadeeld.
Verzoek om schadevergoeding van Leeuwarden en Harlingen.
In Raad gebracht. 3-5-1817, 4.
Gesteld in handen van J.D. Wierdsma, J. v.d. Veen en A. Ypey om ad
vies. R5-5—1817, 8.
Aan L.L. Posthumus, Wed. Marten Sakes Tjepkema te Dronrijp is op haar
verzoek toegestaan een dam te leggen naar de trekweg ter verkrijging van een
betere uitgang, mits de tolman schadeloos gesteld wordt voor het passeren van
de trekweg. 10-5-1817, 9.
12-7-1817, 8.
Missive Menaldumadeeldat de tolman te Kingmatille koeien weidt op
de trekweg.
Zal daarover onderhouden worden. 24-5-1817, 4.
Mededeling door Robidê van der Aa, procureur voor Hilbrand Gerbens van
Loon, dat zijn cliënt, pachter te Koetille, weigert een deel der pacht te beta
len, wegens gemis aan beweiding van de trekweg.
Besloten om, aangezien de pachters te Kingmatille en Ritzumazijl eveneens wei
geren, de procureur te adviseren een verzoek te richten aan Burgemeesteren
van Leeuwarden en Harlingen. 12-12-1818, 6.