218.
Bericht Harlingen, dat Ged. Staten bepalen, dat de declaratie ad
353,28 van Robidê van der Aa eerst door President Rechtbank getaxeerd moet
worden. 3-1-1824, 5.
Betr. verzoek procureur Robidê van der Aa om het tekort van de decla
ratie in de zaak tegen de pachters H.G. van Loon en D.F. Stedehouder, te mogen
ontvangen, ad 278,21.
Res.: In Raad. 13-7-1827, 28.
Betr. aanbieding door B. en W. van een missive van procureur Robidê van
der Aa, houdende 2 declaratiën ter verevening der zaak tussen de Stad en de
Tollieden H.G. van Loon en D.J. Stedehouder.
Bedrag f 706,56.
Ontvangen 429,35.
Nog te betalen 278,21.
Res.: In handen Raadscommissie. R25-7-1827, 10.
Res. op grond van advies Raads Commissie de beide declaratiën van pro
cureur Robidê van der Aa, bedragende 694,90, waarvan 429,35 is voldaan, te
accepteren, en Ged. Staten machtiging te vragen 265,55 te voldoen uit Fonds
Onvoorziene Uitgaven,Begroting 1827. Rl-10-1827, 9.
Betr. machtiging door Ged. Staten tot betaling van 265,55 uit het
Fonds voor Onvoorziene Uitgaven aan de procureur Robidê van der Aa in de kwestie
der tollieden van Kingmatille en Koetille. 20-10-1827, 2.
Res. aan B. en W. Harlingen te schrijven, om teruggave van 132,77-^ we
gens betaald aandeel van Harlingen in de kosten van het proces tegen de achter
stallige pacht van Kingmatille en Koetille. 13-3-1828, 8.
Missive Burgemeesteren Harlingen, houdende verslag van de verpachting
der tollen aan de Harlingertrekweg. Bieders waren:
Ritzumazijl: Simon Martens Rollingswier 250,.
Kingmatille: Hendrik Thomas van der Meer 186,
Koetille: Harmen Ypes van der Tol 345,75.
In verband met het grote-verschil bij de vorige verpachting is de gunning van
Kingmatille ingehouden. 22-1-1822, 1.
Bericht door Burgemeesteren Harlingen, dat bij èen tweede verpachting
op 30-1-1822 de tol te Kingmatille is gepacht door:
Tjeerd Pieters van der Meer voor 223,$-2-1822, 13.
Toezending door Burgemeesteren Harlingen van het procesverbaal der
verpachting. 16-2-1822, 4.
B. en W. gemachtigd opnieuw te verpachten o.a. de Harlinger tollen.
R2-10-1826, 9.
Besloten door B. en W., op grond van Raadsbesluit R2-10-1826, 9, waar
bij B. en W. zijn gemachtigd om op de bestaande conditiën te verpachten de tol
hekken te Ritzumazijl, Kingmatille en Koetille, aan B. en W. van Harlingen voor
te stellen, deze tolhekken opnieuw te verpachten, volgens de conditiën van
thans. 7-10-1826, 24.
Missive B. en W. Harlingen, houdende goedkeuring van dit voorstel,
vervat in Uitg. Missive dezerzijds 7-9-1826, N553, met nog een enkele toevoe
ging aan de voorwaarden. 17-10-1826, 6.
De op 21-11-1826 plaats gehad hebbende verpachting voor de duur van
5 jaar had als resultaat, dat werd geboden:
Ritzumazijl: Simon Martens Rollingswier voor 5 jaar 200,per jaar.
Kingmatille: Ype Harmens van der Tol voor 5 jaar 380,per jaar.
Koetille: Ruurd Hijltjes de Jong voor 5 jaar 225,per jaar.
Ril—12—1826, 17.
Besloten door B. en W. van Harlingen op hun verzoek een afschrift
te zenden van het procesverbaal der verpachting van de tolhekken te Ritzuma
zijl, Kingmatille en Koetille op 21—11—1826.
B. en W. Harlingen worden verzocht om thans bij toerbeurt op dezelfde wijze deze
verpachting uit te voeren. 15-11-1831, 7.
Mededeling door B. en W. van Harlingen van het resultaat der verpach
ting der trekwegstollen:
Ritzumazijl: verpacht voor 200,
Kingmatille: verpacht voor 215,
Koetille is niet verpacht, aangezien het bod slechts 170,is, terwijl de
opbrengst thans is 380,
De tegenwoordige pachter wil 5 jaar continueren voor 225,Harlingen stelt
voor: 330,waarvoor het oordeel van Leeuwarden wordt gevraagd.
Besloten de verpachting der tol te Koetille geheel aan Harlingen over te laten.
10-12-1831, 9.
Toezending door B. en W. van Harlingen van afschrift van procesverbaal
der verpachting. 3-1-1832, 4.