Dit geeft een onjuist beeld, want opbrengst trekweg 5 jaar na aanleg straat
weg bedraagt 3.846, d.i. gemiddeld 769,per jaar, terwijl dit 5 jaar
voor de aanleg 7.334,was, d.i. gemiddeld 1.466,per jaar. Kosten
van onderhoud zijn gelijk gebleven, maar moeten de eerste jaren met 150,
worden verhoogd, in verband met de verwaarlozing door Harlingen.
Uitgaaf 1833 - 1843 21.917, Vermeerderd met 150,— per jaar extra
onderhoud: 23.567,Ontvang 9.388,dus nadelig saldo: 14.179,
d.i. per jaar 1.289,in plaats van 314,waarop Harlingen zich
baseert
De Dockumer trekweg daarentegen heeft een voordelig saldo van 405,per
jaar. Dus totaal nadelig saldo 884,per jaar.
In verband hiermee zou een afkoopsom van 16.000,nodig zijn. Daarom is de
ze poging tot verkoop van Harlingen te beschouwen als een financiële specula
tie tot mogelijk nadeel van derden.
Harlingen acht het dat de weg beter door een particulier kan worden onderhou
den dan door een gemeente. Echter verkeert het door Leeuwarden onderhouden
gedeelte in beter toestand dan het Harlinger gedeelte.
Op grond van het bovenstaande verklaart de Raad (met uitzondering van N.
Fockema)) van oordeel te zijn, dat Harlingen niet bevoegd is om eigenmachtig
af te wijken van het contract. B. en W. verzocht een antwoord in die geest te
ontwerpen. Rl-2-1849, 14.
Door B. en W. aangeboden concept missive met enkele geringe wijzigin
gen door Raad goedgekeurd. R8-3-1849, 15.
Voorstel van Harlingen dat Leeuwarden, ter oplossing van het bestaan
de verschil, het Harlinger gedeelte van de trekweg op nader vast te stellen
voorwaarden zal overnemen.
Res.: Antwoorden, dat Raad zich blijft houden aan haar vroegere beschouwingen
dienaangaande en niet kan treden in dit voorstel. R7-6-1849, 4.
Toezending door Gouverneur der deliberatiën van de Raad van Harlin
gen aangaande het drijven van vee langs de Harlinger trekweg, en het dienten
gevolge aan deze Raad ingediende verzoek van J. Kuiper van Schouwenburg c.s.
tot aanvulling van Art. 20 van het Reglement der trekvaarten en trekwegen in
Friesland met de woorden: "of los vee langs dezelve te drijven"
Door B. en W. wordt gunstig geadviseerd, mits het koppelen van vee bepaald
blijft tot niet meer dan 2 stuks.
(Missive dezerzijds 21-7-1849, N736). 21-7-1849, 4.
Verlaat. 1811 - 1813.
Tarief, vastgesteld bij ordonnantie van Magistraat. (5-9-1690).
Idem. (27-10-1747).
Toezending van klacht van:
Gerrit Pieters de Boer c.s., tegen de sluiswachter van het Verlaat.
Beantwoord bij Missive N284
Afgewezen: 2-11-1812. Index M
26-10-1812, N352
Verlaat. 1814 en later.
Antwoord van Ged. Staten op Missive dezerzijds 24-10-1815, N240,
waarbij machtiging wordt verleend aan de pachtersche van het Vallaat:
Foekje Baukes, Wed. Gatze Abes Bijl, het verlaat ingaande 12-5-1816, gedu
rende 7 jaren voor dezelfde prijs, 1.331, per jaar te verpachten.
Het wordt verpacht, gelijk is toegestaan. M7-11-1815.
Verzoek van Foekje Baukes, Wed. Gatze Abes Bijl, kasteleinsche en
pachtersche van het vallaat, om continuatie.
Besloten door Burgemeesteren tot continuatie van 12-5-1816 tot 12-5—1823
tegen 1.331,per jaar. 7-11-1815, 1.
Verzoek van Wed. G. Bijl, pachtersche van het vallaat, om een houten
vloer in de tapkamer.
Toegestaan door Burgemeesteren, mits op eigen kosten. 8-6-1816, 8.
Verzoek van Foekje Baukes, Wed. Gatze Bijl, kasteleinsche op het ver1
laat, om een stal te mogen bijbouwen op eigen kosten.
In Raad gebracht. 19-5-1818, 12.
Door Raad niet toegestaan. R1—6—1818, 9.