Voor 1837 is door Raad een korting op de pacht toegestaan van
150,—. R1 1-12-1837, 9.
Goedkeuring Ged. Staten. R12-3-1837, 4.
Rapport Architect, dat de ebdammen van het Verlaat geheel zijn ver
gaan.
Door B. en W. besloten om, aangezien deze dammer weinig gebruikt worden, en
van het steken met haken door de schippers veel hebben te lijden, ze te ver
nieuwen en op te bergen in de Turfschuur, zodat ze, indien nodig, terstond
zijn te plaatsen. 5-6-1838, 5.
Verzoek van S.F. Visser c.s., pachters van het Verlaat, om korting
van 750,op de pachtpenningen voor dit jaar, wegens schade, geleden door
de slatting der Harlingervaart
Door Raad in handen gesteld van een Commissie: S. Salverda, O.P. Waller, Mr
C.J. van der Veen. R28-11-1838, 8.
Rapport der Raads Commissie. Schadevergoeding is billijk, maar de op
gave der schade overdreven. Wel hebben de pachters tijdens de slatting de door-
vaartgelden gemist, doch tevoren is de vaart zeer levendig geweest, daar ter
stond na het verdwijnen van het ijs de fabrikanten hun goederen verzonden, en
de turfschepen persturf voor de fabrieken haalden.
Verder is onjuist, dat de pacht in 8 maanden moet worden geïnd: dit gaat al
leen maar op, wanneer de schepen wegens ijs stilliggen.
Daartegenover zullen bij ijs de omzetten in de tapperij weer toenemen, evenals
ook het geval zal zijn geweest tijdens de slatting, daar de afrekening met de
arbeiders in de herberg plaats vond.
In 1732 is tijdens de slatting een korting toegestaan van 12 weken: per week
25,dus 12 x 25,Thans wordt voorgesteld: 20 x 25,500,
dit te verminderen met 50,wegens het eerder geopend zijn van de vaart
voor Sneek en Bolsward. Dus in totaal een korting van 450,voorgesteld.
Aldus besloten door Raad. R21-2-1839, 16.
Verzoek van Petrus Cornelis Westra, pachter Vallaat, om vergunning
het zomerhuis achter zijn woning in te richten als paardenstal, en tevens om op
een hoekje grond achter het huis een blok hooi te plaatsen.
Toegestaan tot wederopzeggens toe, onder voorwaarde dat bij evt. verlaten van
het gebouw alles in dezelfde toestand als thans moet worden teruggebracht.
30-7-1842, 11.
Verzoek van Pieter Cornelis Westra, pachter Verlaat, om bij de a.s.
beëindiging van de huurtijd te mogen continueren tegen een verminderde, of
desnoods tegen de tegenwoordige huurprijs.
Door Raad afgewezen: hierin kan niet worden getreden. R20-7-1843, 10.
Door Raad B. en W. gemachtigd tot openbare verhuring van huis, met
gerechtigheid van het Verlaat, en de visserij aldaar. R20-7-1843, 14. 7
Bij de verpachting op 5-8-1843 was hoogste bieder Petrus Cornelis
Westra, de tegenwoordige pachter, met i 1.700,Bij gebreke aan een goede
borg is het echter niet aan deze gegund.
B. en W. zijn gemachtigd tot verhuring tegen goede prijs uit de hand, of anders
opnieuw publiek te verpachten. R7-9-1843, 17i.
Op 14-10-1843 is pachter geworden Gerhard Hendrik Hillebrand voor
1.825, R2-1 1-184310.
Verzoek Ged. Staten om order te stellen, dat de deuren van het Val
laat worden geopend, in verband met de bevolen opening der zeesluizen en bin
nenzalen in deze provincie
Is reeds geschied. 23-1-1844, 1.
Verozek Ontvanger Registratie der gerechtelijke acten om inlichtingen
aangaande Art. 8 van het huurcontract van het huis bij het Vallaat, d.d.
14-10-1843.
Hieraan voldaan bij Uitg. Missive 15-6-1844, N10/576. 15-6-1844, 10.
Mededeling Ontvanger, dat de gewezen pachter P.C. Westra is aange
schreven voor 27-6-1844 de nog verschuldigde pacht te voldoen, en verzoekt
mede te delen hoe deze is te vervolgen, indien hij, zoals te verwachten is,
niet aan de waarschuwing voldoet.
Ontvanger gemachtigd tot vervolging volgens de gewone weg in rechten.
25-6-1844, 7.
Res. Ged. Staten aangaande het openen der deuren van het Vallaat
alhier, in verband met door hen bevolen opening der zeesluizen en binnen-
zijlen. 24-8-1844, 13.
Aanschrijving door Ged. Staten om terstond de deuren van het Vallaat
te sluiten.
Is reeds geschied. 7-12-1844, 8.
Aanschrijving door Gouverneur tot het openen der deuren van het Val
laat in verband met de bevolen opening van al de zeesluizen en binnenzijlen
18-1-1845, 7.