Dokkumer Ee
Leggers
Res. Ged. Staten aangaande de opmaking van een legger der onderhouds
plichtigen van de Rivier de Ee, in overleg met de besturen van Leeuwardera-
deel, FerwerderadeelTietjerksteradeelDantumadeel en Westdongeradeel
Hieraan zal door B. en W. gevolg aan worden gegeven. 8-7-1843, 4.
Verzoek Tietjerksteradeel om toezending van een afschrift van de leg
ger, om deze te vergelijken met de aldaar opgemaakte legger.
Aan dit verzoek wordt voldaan. 11-5-1844, 10.
Verzoek Dantumadeel om een afschrift van de hier opgemaakte legger,
om die te vergelijkten met de aldaar opgemaakte.
Hieraan zal worden voldaan. 18-5-1844, 5.
Res. Ged. Staten aangaande de door B. en W. opnieuw ingezonden leg
gers, en de missive dezerzijds.
Door B. en W. gesteld in handen Archivaris ter bewerking of voor inlichtingen.
Zolang in advies gehouden. 21-5-1844, 3.
Door Raad besloten de door B. en W. aangeboden legger der onderhoud-
plichtigen van de Rivier de Ee, van de stadsgracht alhier tot die van Dockum,
ter lengte van 31.876 ellen, provisioneel vast te stellen.
B. en W. worden verzocht de verdere uitvoering te verzorgen. R24-10-1844, 6.
Res. Ged. Staten aangaande de legger van de Ee, en die van de alge
mene wallen en straten hier. .1-3-1845, 8.
Rapport B. en W. aangaande de door de Raad goedgekeurde legger der on-
derhoudplichtigen van de Rivier de Ee. (R24-10-1844, 6.).
Door Raad vastgesteld en zal worden ingezonden aan Ged. Staten ter goedkeuring.
R6-3-1845, 6.
Terugzending door Ged. Staten van missive Leeuwarderadeelhoudende
verzoek om beslissing in het verschil over de mate van onderhoudplichtigheid
tot de Ee van Leeuwarden en Leeuwarderadeel, die in de legger onbepaald is ge
laten.
Door B. en W. ontworpen missive ten antwoord door Raad goedgekeurd.
22-10-1845, 11.
R6-11-18453.
Toezending door Ged. Staten van missive van Raad Leeuwarderadeel, hou
dende bezwaar aangaande de onderhoudsplicht van die gemeente van de Rivier de
Ee, en wel speciaal betreffende een na de verdeling van 1503 plaats gehad heb
bende overgang van grondgebied van deze grietenij naar de stad.
Verzoeke bericht alleen aangaande dit punt.
Raad verzoekt B. en W. een antwoord-missive te ontwerpen, en deze 3 dagen voor
de volgende vergadering ter visie te leggen. R.2-7-1846, 2.
Concept antwoord door Raad goedgekeurd, en B. en W. belast met de in
zending daarvan. R6-8-1846, 3.
Besluit Ged. Staten 29-12-1846, N74, aangaande de legger der Ee.
Beslissing in verband met een tot hiertoe opengelaten geschil:
a. Stad Leeuwarden onderhoudsplichtig:
aa. Voor 1/3 der lengte Verwersbrug tot de Hijumer en Bethlehemmer Meren
(grens Ferwerderadeel): 3.029 1/3 Ned. ellen of 774 koningsroeden (me
ting Aug. 1842).
bb. Voor 348 1/5 Ned. ellen of 89 koningsroeden, daaropvolgende,
cc. Voor 117 2/5 Ned. ellen of 30 koningsroeden, volgende op 2e gedeelte.
Totaal: 3.495 Ned. ellen of 893 koningsroeden: vanaf Verwersbrug tot punt
tussen kerk Lekkum en de Jelsumer of Blinde Meer (tussen bruggen in trekweg
nrs. 10 en 11), waar Leeuwarderadeel begint.
dd. Voor 78 Ned. ellen of 20 koningsroeden, hulp aan de Holwerder Zes en
Klaerkamp.
b. Grietenij Leeuwarderadeel:
aa. Voor de gehele overige lengte, waar Leeuwarden eindigt, dus 5.593 Ned.
ellen of 1.429 2/3 koningsroeden,
bb. Voor 156 Ned. ellen of 40 koningsroeden, hulp aan de Holwerder Zes en
Klaerkamp
Leeuwarden en Leeuwarderadeel aangeschreven deze veranderingen aan te brengen,
en daarna de legger 2 maanden ter visie te leggen en daarna voor 1-7-1847 we
derom aan Ged. Staten in te zenden ter goedkeuring.
Gesteld in handen Commissie: Mrs. N. Fockema, C.J. van der Veen, G.L. Feyens,
speciaal om na te gaan of Ged. Staten volgens de Grondwet de bevoegde rechter
zijn. R4-2-1847, 1.