Besloten het niet bestede op dienst 1819 te besteden voor kosten Stratenfondsslatten Bonkevaart en opvaart langs Noordzijde Zwarte Weg, en slatting van Exercitieveld. R20-8-1819, 14. De slatting der Boven-Bonkesloot of opvaart van de Zwarte Weg tot bij Vijversburg aanbesteed op 23-8-1819 voor 648,40, d.i. per roede ca. 18 stuivers. 24-8-1819, 10. R6-9-1819, 11b. Gecommitteerden voor Leeuwarderadeel zijn: Pier Dirks Lettinga, Jan Lieuwes Terpstra, T.S. Tromp, te Lekkum. Op Dinsdag 7-9-1819 zal conferentie plaats hebben. 31-8-1819, 2. 7-9-1819, 9. De slatting der Bonkevaart van de Dockumer Ee bij Snakkerburen tot de Hooge Brug bij de Zwarte Weg is aanbesteed voor 870,75, waarvan ten laste der stad 629,25, buiten de dammen en verdere onkosten. R11-10-1819, 6d. Klacht Grietman Tietjerksteradeel tegen de Oenkerker veerschippers Binne en Auke Romkes Kooistra, te Oenkerk, wegens zeilen langs de Bonkevaart langs de Zwarte Weg, op 23-7-1824, toen daar veel rijtuigen passeerden. 31-7-1824, 2. Deze klacht is verwezen naar Leeuwarderadeel, daar het volgens een keur van deze grietenij is verboden te zeilen vanaf het Tolhuis tot aan de Hooge Brug, wat op een bord bij het Tolhuis is aangegeven. 21-8-1824, 13. Jelsumervaart Verzoek van Leeuwarderadeel om de onderhoudsplichtigen tot de grote Jelsumervaart, op bijgevoegde staat vermeld, bij publicatie op te roepen tot een vergadering in de kerk van Jelsum, om gecommitteerden te verkiezen tot de slatting van die vaart. 26-7-1834, 13. Missive Leeuwarderadeel, herinnerende aan het feit, dat voor de klei ne Jelsumervaart van stadswege geen gecommitteerde bestaat, en dat daarvoor wordt aanbevolen J.T. Terpstra. In verband met het rapport van de Archivaris, dat niet de kleine, maar de grote Jelsumervaart wordt bedoeld, en dat er evenals voor de grietenij, ook voor de stad 2 gecommitteerden behoren te zijn, te benoemen als zodanig: Jurjen Thomas Terpstra, landbouwer te Paffenraad, en: Jacob Durks Kramer, landbouwer, Vierhuis aan de Ee. 28-7-1849, 14. Ouddeel. Murk. Kurkemeer. Legger. Volgens mededeling Tietjerksteradeel is het onbekenddoor wie de slatting van het Ouddeel vroeger plaats vond. Daarom hebben B. en W. Leeuwarden besloten het Ouddeel te beschouwen als on derhoudsplichtig voor beide gemeenten. 14-11-1829, 6. Aanschrijving door Ged. Staten om voor 15-8-1840 te berichten, wie de onderhoudsplichtigen zijn van het Ouddeel en de Kurkemeer. 14—7—1840, 1. ResGed. Staten aangaande de slatting van Ouddeel en Murk, en het opmaken van een legger, voorzover deze gemeente betreft. 2-4-1844, 5a. Toezending door Tietjerksteradeel, ter vergelijking van een afschrift van de legger van Ouddeel en Murk, zoals dus op 2-4-1844 door de Raad aldaar is vastgesteld. In advies gehouden en gesteld in handen van Archivaris. 6-4-1844, 5. Goedkeuring door Ged. Staten van de door de Raad van Leeuwarden vast gestelde legger van het Ouddeel. 29-6-1844, 9. Aanbieding van Res. Ged. Staten 21-3-1844, N26, houdende een histo risch onderzoek aangaande de verplichting tot onderhoud van het Ouddeel en de Murk, en beslissing tevens, dat dit onderhoud geheel komt aan Tietjerk steradeel Besloten dit stuk, wegens zijn grote omvang en belangrijkheid gedurende 1 maand ter inzage der leden te leggen. R2-5-1844, 3. Besloten de legger van het Ouddeel alsnog vast te stellen en aan Ged. Staten ter goedkeuring in te zenden. R13-6-1844, 2. Goedkeuring door Ged. Staten van de bij Uitg. Missive dezerzijds 15-6- 1844, N48/571 toegezonden legger. Rl-8-1844, 1.

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 183