248.
Betrokkenen verzoeken om de dam, behorende bij hun zathe en landen 0 25,
te mogen behouden (tegenover Tiltjesdam?
Door B. en W. toegestaan, onder voorwaarde van het leggen van een pomp, en van
het eventueel ophogen met puin. 15-4-1826, 14.
Door Raad besloten B. en W. te machtigen om maatregelen te nemen ter ver
betering van de slordige toestand, waarin sloot, dam, etc. aan het erf van de
kastelein Vening bij de Arendstuin grenzende, zich thans bevinden.
De bij Raadsbesluit R10-4-1826, 6. gegeven vergunning wordt ingetrokken.
R26-3-183518.
Aangezien de vergunning van Raadsbesluit R10-4-1826, 6. aan de toenmalige
bewoners van 0 42 op Camstraburen, om de dam te mogen behouden, als gevolg heeft
gehad een vervuiling van de sloot, B. en W. machtigen de tegenwoordige bewoner
de dam te doen opruimen. R6-6-1835, 4.
Op grond van Raadsbesluit R6-6-1835, 4. wordt door B. en W. gelast aan
Hendrik Tjallings Vening om de dam voor 15-11-1835 weg te nemen. Dit bevel te
betekenen door de Stads Bode of door een deurwaarder. 4-7-1835, 37.
Deze verzoekt ontheffing van de verplichting tot opruimen voor 15—11—1830
van de dam, die voor zijn bedrijf onontbeerlijk is, en biedt aan de zaak in orde
te maken.
In Raad. 10-10-1835, 17.
Door Raad besloten; Tot wederopzegging de gevraagde reed en uitgang toe
te staan onder bepaalde voorwaarden. R19-10-1835, 4.
Tekst van het contract tussen B. en W. en kastelein H.T. Vening, op grond
van Raadsbesluit R19-10-1835, 4. 10-11-1835, 6.
Toezending door Gouverneur van missive Hoofd Ingenieur Waterstaat alhier
aangaande het verzoek van:
Pieter Mulder, kastelein buiten de Hoeksterpoortom houten barten te mogen
leggen over de sloot van de bleek aan de Zwarte Weg, welke bleek behoort aan
zijn vrouw: Semke Ozinga en haar zuster Grietje Ozinga.
B. en W. berichten, dat dezerzijds geen bezwaar is. 16-4-1836, 2.
Verzoek van Trijntje Gerrits, huisvrouw van Wieger Pieters van der Woude,
winkeliersche in porcelein, alhier, om vergunning met een door haar aangekocht
en te bewonen grootschip, waarin zij haar handel zal uitoefenen, te mogen lig
gen aan de afgegraven stadswal ten Oosten der Wirdumerpoortonder voorwaarde
aldaar voor eigen rekening een brugje te maken, en het schip niet aan de wal
vast te leggen.
Door B. en W. afgewezen. 12-11-1842, 10.
Spoelbarten, e.a.
Verzoek Abraham Marcus Dwinger, wonende K 28, om barte of klopplaats in
het water voor de bereiding van schaapsvellen in het water bij de Wissesdwinger
te mogen plaatsen.
Afgewezen. Last aan Commissaris van Politie om toe te zien, dat dergelijke werk
plaatsen niet zonder toestemming worden aangelegd, 7-7-1821, 15.
Verzoek van Petrus van der Put, kleine-vellenbloterwonende Oldehoofster
kerkhof, om aan de voet van het bolwerk een spoelbarte te mogen maken.
In handen Architect gesteld. 21-7-1821, 9.
Verzoek van Johannes Hoen, Mr. Knoopmaker, om de sloot of greppel, lo
pende voor het door hem gekochte huis met tuin aan Weerklank, M 255, te mogen
dempen en een barte te mogen aanleggen.
In handen Architect. 29-9-1821, 5.
Toegestaan, om voor dit huis in de stadsgracht een barte te leggen.
29-9-1821, 11.
Verzoek van Rinse Jans Dorama, Vliet, koopman, om een barte of stalt te
mogen maken bij het z.g.n. Faber bruggetje bij het Arsenaal, teneinde daar vel
len te wassen.
Afgewezen, wegens onaangename lucht voor wandelaars. 15-2-1823, 10.
Verzoek Evert van der Wal, kastelein in "De Posthoorn" bij Leeuwarden, om
voor zijn huis in de stadsgracht een stalt te mogen laten maken tot het insche
pen van koeien, en dat hij daartoe wat oud hout mag ontvangen.
In handen Architect gesteld. 30-3-1824, 8.
Toegestaan een slagboom te maken bij de schoeiwal bij de Wirdumerpoort,
waardoor het vee kan worden geladen. Het verdere gedeelte van het verzoek is
ingetrokken. 27-3-1824, 14a.
Verzoek van Joseph Meijer Koster en Comp. om aan de stadswal bij de molen
in het z.g.n. Klein Ventje", waar hun pakhuis is, een houten bart voor uit
oefening der vellenbloterij te mogen plaatsen.
Afgewezen. 10-9-1825, 16.