81
Directeur Postkantoor heeft verklaard te zullen uitzien naar een andere
plaats voor paard en kar. 14-1-1832, 14.
Toezending door Gouverneur van klacht van Directeur Postkantoor Ooster
straat, dat hij meermalen heeft verzocht om een betere verlichting der Oosterstraat
maar nooit toezegging heeft ontvangen.
Door B. en W. wordt geantwoord, dat men nog van hetzelfde oordeel is als in de
vergadering van 29-11-1831, waar afwijzend is besloten.
Verder zijn B. en W. van oordeel, dat dit in alle geval een huiselijke aangelegen
heid is, die door B. en W. is te behandelen.
Derhalve wordt afwijzend geadviseerd. 26-3-1833, 9.
Antwoord Gouverneur op Missive dezerzijds van 27-3-1833, NI 13/26, in verband
met het verzoek van de Directeur van het Postkantoor om een betere verlichting in
de Oosterstraat.
Gouverneur gaat er niet mee accoord, dat deze kwestie niet tot zijn competentie zou
behoren.
Door B. en W. wordt geantwoord, dat men de competentie van de Gouverneur niet
heeft willen beoordelen, maar alleen heeft willen zeggen, dat dit een huishoude
lijke kwestie is, waarover de Directeur zich wederom tot B. en W. had dienen te
wenden. 6-4-1833, 6.
Voorstel van J. Vitringa Coulon om de lantaarns alhier tijdens de zomer
maanden te doen doorbranden.
Door Raad besloten het voorstel in deze vorm niet aan te nemen, maar de verlich
ting te verbeteren. Rl-6-1833, 13.
Missive Directeur Postkantoor, daarbij zijn verzoek herhalende ten aanzien
van het beter verlichten der Oosterstraat.
Door B. en W. wordt geantwoord, dat bij het weder ontsteken der lantaarns in het
najaar enige meerdere verlichting in de Oosterstraat zal worden aangebracht.
4-6-1833, 25.
Inzending ter beoordeling van een conceptreglement op de verlichting van
de voorstad Vliet en Grachtswal, ontworpen door: JohsLoojenga, N.J. Dirks
E. Bontjema, Johs. Rienstra en J. Cats Szn.
Besloten dit concept voor te leggen aan de bewoners, die samengeroepen zullen
worden tegen Woensdag 11-10-1833. 5-10-1833, 11.
Op verzoek "der bewoners van Vliet en Grachtswal, die belast zijn geweest
met het ontwerpen ener regeling ter bevordering der verlichting, is door B. en W.
besloten een aantal biljetten, te doen drukken waarop de bewoners kunnen aanteke
nen of zij voor dan wel tegen het ontworpen reglement zijn. 22-10-1833, 8.
Mededelingder Commissie voor het ontwerpen van een reglement voor de ver
lichting van Vliet en Grachtswal, dat de uitgereikte stembriefjes zijn terug ont
vangen.
Uitgereikt: 485 stuks: 36 stemmen voor.
104 stemmen tegen.
6 blanco.
15 briefjes niet ingeleverd.
In Raad gebracht. 12-11-1833, 9.
Door Raad vastgesteld een Verordening op de verlichting van Vliet en
Grachtswal.
Op het Vliet komen 9, op de Grachtswal 6 reverbères.
De verlichting aldaar te bekostigen uit een lening tegen 5% rente, waarvan jaar
lijks een gedeelte af te lossen.
Dit om te slaan over de huurwaarde der panden.
Voor de uitvoering hiervan worden uit de bewoners gecommitteerden benoemd.
Deze administratie staat buiten de stadsverlichting. R18-11-1833, 6.
Besluit GedStaten, houdende aanmerkingen op de Verordening op de ver
lichting van Vliet en Grachtswal, onder opmerking, dat het doel wellicht beter
bereikt kan worden door aan de bestaande Omslag der Lantaarn-, Brandspuit- en
Nachtwachtgelden uitbreiding te geven.
In Raad gebracht. 21-12-1833, 7.
In handen Raads Commissie voor onderzoek en rapport. R6-1-1834, 2.
Rapport Raads Commissie:
Commissie adviseert het voorstel van Ged. Staten te volgen, daar sedert de poor
ten zijn vervallen, alle bewoners der gemeente gelijk zijn.
Het is ook gewenst de belasting der Lantaarn-, Brandspuit- en Nachtwachtgelden
uit te breiden over Oldegalileén en Camstraburen, maar niet over Achter de Hoven,
daar hier permanent slechts 2 a 3 gezinnen wonen, en verder er alleen alleen maar
zomerverblijven staan.
In advies gehouden en ter inzage der leden. R3-2-1834, 11.
Door Raad besloten de Verordening niet in te voeren, maar t.z.t. de be
staande omslag der Lantaarn-, Brandspuit- en Nachtwachtgelden uit te breiden.
R24-2-18344.
R8-1-1838, 12.
Zie hiervoor:
Belasting LBNgeld