88
Besloten aan Pieter Jans Swart tot wederopzegging toe te staan tijdens
1830 12 schapen aan de weg te weiden, mits voorzien van houtjes en vergezeld
van een hoeder. 6-2-1830, 7.
Door Raad B. en W. gemachtigd tot verpachting van het grasgewas der wal
len, buitensingels, Vijver en Wisjesdwinger voor 1830. R15-3-1830, 16.
Besloten op 13-4-1830 publiek te verpachten:
het grasgewas aan de Vijver buiten de Tuinsterpoortop de Wisjesdwinger en de
stadswallen en op de buitensingels. 30-3-1830, 11.
Door Raad B. en W. verzocht wederom voor 1 jaar op de gewone voet te ver
pachten: het grasgewas aan de Vijver, de Wisjesdwinger, de Stadswallen en de sin
gels, etc. R17 1—18318d.
Besloten op 26-3-1831 te verpachten het grasgewas aan de Vijver, de Wisjes
dwinger, de Stadswallen en de singels. 15-3-1831, 13.
Door B. en W. op 26-3-1831 verhuurd het grasgewas aan de Vijver, op de
Wisjesdwingeren aan de buitensingels aan onderscheidene personen voor 207,
R2-4-1831, 3.
Mededeling door B. en W.dat op 27-3-1832 het grasgewas aan de Vijver,
op de Wisjesdwinger, op.de Stadswallen en langs de buitensingels aan onderschei
dene personen is verpacht voor 176,75, voor het lopende jaar tot Martini.
R2-4-1832, 9.
In verband met het nadeel, door het loslopen der paarden aan de Vrouwen
poortsdwinger toegebracht, is door B. en W. besloten de vergunning hier paarden
te weiden, in te trekken, tenzij deze gebonden zijn aan een lijn.
Medegedeeld aan de gebruikers van de molen op de dwinger. 2.8-7-1832, 19.
Mededeling door Ontvanger, dat de voerman J.J. Feenstra nalatig is de
pacht te betalen van het 27-^3-1832 verhuurde grasgewas (percelen 1, 2, 11) ad
f 84,40.
Door B. en W. wordt aan Ontvanger geantwoord, dat ook zij van oordeel zijn, dat,
ter vermijding van onkosten, de pacht oninvorderbaar moet verklaard worden, daar
betrokkene jaarlijks door de deurwaarder wordt opgegeven als buiten.staat de be
lastingen te betalen. Hij heeft bovendien aangenomen binnenkort een deel, en met
Mei de gehele som te voldoen. 19-2-1833, 7.
Mededeling door B. en W. dat op 27-3-1833 het grasgewas aan Vijver, Wis-
sesdwinger, aan de Stadswallen en de buitensingels is verpacht voor 128,
voor het lopende jaar tot Martini. Rl-4-1833, 9.
Mededeling door B. en W. dat op 29-3-1834 het grasgewas aan de Vijver, op
de Wissesdwinger, aan de Stadswallen en de buitensingels is verpacht aan onder
scheidene personen voor 118,en wel voor 1834 tot Martini.
Rl-4-1834, 9.
Mededeling dat Carel Hermanus Wilkeshuis als pachter over 1833 van het
grasgewas bij de Vijver en op de Wissesdwinger ondanks aanmaningen en beloften,
nalatig is gebleven de pachtsom ad 50,te voldoen.
Ontvanger gemachtigd tot vervolging. 19-7-1834, 13.
Mededeling door B. en W. dat op 21-3-1835 het grasgewas aan de Vijver, op
de Wisjesdwinger, aan de Stadswallen en de buitensingels aan onderscheidene per
sonen is verpacht voor 123,45, d.i. 5,45 meer dan vorig jaar.
R2.6-3-1835, 17
Mededeling door B. en W. dat de verpachting van het grasgewas op 15—4—
1837 heeft opgebracht 127,10. Rl-5-1837, 15.
Mededeling door B. en W. dat het grasgewas 1838 is verpacht in 7 perce
len,. totaal voor 161,50. R30-4-1838, 9.
Aanbieding door B. en W. van de conditiën en voorwaarden van verpachting
van het Stads grasgewas op de wallen, buitensingels, vijver, nieuwe begraafplaat
en onderscheidene nieuwe aanleggen.
Goedgekeurd, en B. en W. gemachtigd tot openbare verpachting. R9-4-1840, 8.
Door Raad B. en W. gemachtigd tot de verpachting van het grasgewas:
a. Bij de Vijver buiten de Tuinsterpoort voor 3 jaren.
b. Op de Begraafplaats voor 3 jaren.
c. Aan de Stadswallen voor 1 jaar.
d. Op de Buitensingels voor 1 jaar.
e. Op de nieuwe aanleg voor 1 jaar. Rl-4-1841, 11.
Opbrengst der verpachting van het grasgewas: 324,25. R6-5-1841, 16a
Mededeling door Burgemeester dat het grasgewas voor 1842 is verpacht aan
onderscheidene personen voor 237,25. R12-5-1842, 17
Aanbieding door B. en W. van de voorwaarden van verpachting van het gras
gewas op de wallen, buitensingels en nieuwe aanleggen rondom de stad.
Goedgekeurd en B. en W. gemachtigd. R6-4-1843, 17.
Mededeling, dat de verpachting van het grasgewas aan onderscheidene per
sonen in 11 percelen heeft opgebracht 359, R3-5-1844, 22.