91
Op grond van rapport Commissie tot de Bouwzaken is door Raad besloten
het bolwerk bij de voormalige Hoeksterpoort alleen te doen afgraven vanaf het
brugje aldaar tot aan de Infirmerie, en de wal voor rekening der stad te laten
beschoeien.
Aan B. en W. en de Bouwcommissie is de uitvoering opgedragen. R4-2-1841, 13.
Plan en tekening voor afgraving van het gedeelte wal achter de Stadstuin
goedgekeurd en de uitvoering aan B. en W. opgedragen. Rl—12—1842, 8.
Mededeling door Burgemeester dat onder de arbeiders, gebezigd bij de af
graving van de stadswal, zich 158 bevinden, die tevens met hun gezinnen genie
ten van de uitdeling van warm voedsel. Voorgesteld wordt deze als 't ware dub
bele bedeling te wijzigen.
Raad is echter van oordeel, dat hieromtrent, althans deze winter, geen maatre
gelen dienen te worden genomen. R4—1—184420.
Rapport B. en W. dat het voor de stad voordelig is in verband met de af
graving van de stadswal achter de Keizersgracht, dat de Stad eigenaar wordt van
het huis B 583, en dat dit thans billijk kan worden aangekocht, waardoor een be
tere doorgang kan worden verkregen uit de Oosterstraat naar het terrein van de
ze wal
In verband met Raadsbesluit R23-10-1845, 1. en 30-10-1845, 2., aangaande aan
koop van een schoolgebouw en onderwijzerswoning op Oldegalileën, Sectie F 145 en
146, en van een huis op de stadswal, achter de Keizersgracht, Sectie B 59, is
door Raad machtiging verstrekt aan B. en W. om, onder afwachting van hogere
goedkeuring, deze panden voor de stad aan te kopen voor 1.000, 1.800,
en 1 .600, totaal voor 4.400, R4-12-1845, 20
Missive Gouverneur aangaande de amotie van poorten, het slechten van wal
len, etc. 14-1-1846, 5.
Verzoek van Klaas Alderts Sfcerkenburg, Justitiedienaar alhier, om hem af
te staan van de afgegraven stadswal 3 a 4 voet grond achter zijn huis E 253.
(Prins Hendrikstraat).
Afgewezen. 23-5-1846, 5.
Betaald wegens schadeloosstelling aan onderscheidene personen wegens ver
lies van gebouwen en herstelling, etc. bij de afgraving van de stadswal bij de
Keizersgracht, 615,39-^. R4-6-1846, 6.
Missive van Notaris J'.D. van der Plaats aangaande de verkoop op 20—1 1
1846 van 17 bomen op de stadswal achter de loge voor 90,25-11-1846, 20
Adres van Johannes Hooiring, aannemer van de afgraving en wegvoering van
de grond van het terrein tussen Kazerne en gasfabriek, naar de aanleg tegenover
het Verlaat, houdende mededeling, dat hij rekende op voordelen, die de waarde
van de losse puin, zich bevindende in de te vergraven grond, doch dat de Burge
meester dit heeft verhinderd op grond van de conditiën. B. en W. worden ver
zocht hem alsnog in 't genot dezer voordelen te stellen, of een tegemoetkoming
te verlenen.
Door B. en W. wordt als antwoord een extract van de missive desbetreffende van
de Architect toegezonden, onder mededeling, dat hij zich vergist: er zijn geen
termen om aan het verzoek te voldoen. 12-5-1847, 21.
Inzending door Architect van certificaat van betaling voor J. Hooiring,
wegens aplaneren en vervoeren der overtollige grond van de Oosterkaai naar de
aanleg buiten de voormalige Vrouwenpoort. 25-5-1847, 16b
Mededeling door Douwe Melles Postma, Mr. Timmerman, dat hij voornemens is
in de tuin van zijn huis, Zaailand E 243 een oud gebouw aan de Stadswal af te
breken, en daar 3 nieuwe woningen te stichten. Verzoeke hiervoor uitgang naar
de Stadswal.
Afgewezen. R3-1-1850, 4.
Nader verzoek van MrTimmerman D.M. Postma, om vrije uitgang aan de
Stadswal uit zijn nieuw gebouwde woning achter Zaailand E 243, daarbij verzekeren
de, dat van deze vergunning nimmer enig gebruik zal worden gemaakt.
In advies tot volgende vergadering. R2-5-1850, 10.
Het verzoek van D.M. Postma tot wederopzeggens toegestaan, onder voor
waarde een behoorlijke rastering met afsluiting te maken, en dat hij zich met de
naastleger Soeting zal verstaan over de passage langs diens woning.
R6-6-18506.
Omgeving Tuinen.
Besloten aan de kade bij de Tuinsterpoort tegenover de Amelandsstraat
een beschoeiing te maken van de thans bestaande tot aan het secreet, alsmede
om de houten brug aldaar ten spoedigste te doen wegnemen. 18-3-1826, 15.