1 15.
Mededeling door B. en W. dat bij het aanleggen van de straatweg Leeu
warden - Harlingen de Harddraversbaan op de Marssumerdijk zal wegvallen.
Er zijn nu 3 mogelijkheden:
1. Men kan zich verzekeren, dat de harddraverijen op de straatweg kunnen plaats
hebben.
2. Bij onteigening van de grond kan men zoveel onteigenen, dat er een kleiweg
aan de kant kan worden aangelegd.
3. Aankoop van een stuk land van Dorhout aan de Breede Dijk.
Besloten noch het een noch het ander te doen, maar B. en W. te verzoeken bij
de onteigening der gronden te bedingen, dat de harddraveryen, met de nodige
voorzorg, op de straatweg zullen kunnen gehouden worden. R25-8-1840, 6.
Terugzending door Gouverneur van de door hem voor enkele dagen opge
vraagde perceelsgewijze kaart der te onteigenen percelen. 1-9-1840, 6.
Missive B. en W. Franekeradeelhoudende, mede uit naam van Franeker,
voordracht van:
Jan Anes Anema te Arum, Heere Harmens Poelsma te Leeuwarden, Pieter Simons van
der Woude te Wanswerd en Gosse Beerts van der Mei te Janum,
tot taxateurs voor de te onteigenen gronden ten bate van de straatweg Leeu
warden - Harlingen.
Is reeds beantwoord bij Missive dezerzijds 30-8-1840. 1-9-1840, 14.
Verzoek bestuurder St. Christophorileen te Oldehove om de nodige in
structie hoe te handelen met betrekking tot de onteigening van landen, het
St. Christophorileen behorende, voor de straatweg Leeuwarden - Harlingen.
Bestuurder gemachtigd te handelen naar omstandigheden, in overleg met andere
belanghebbenden: evenwel het belang van het Leen in het oog houdende
In verband met Missive Gouverneur aangaande de onteigening van gronden
ten behoeve van de straatweg Leeuwarden - Harlingen, is door B. en W. besloten
de belanghebbenden of gevolmachtigden op te roepen op Dinsdag 8-9-1840 op het
Raadhuis. 1-9-1840, 28.
Mededeling door Gouverneur, dat er geen bezwaar bestaat tegen de door
de eigenaren der voor de straatwegLeeuwarden - Harlingen te onteigenen gron
den gevraagde wijziging in paragraaf 18 der voorwaarden, en tegen bijvoeging der
bepaling, dat de kosten der betaling en der taxatie voor Rijks rekening zullen
komen
Dit in antwoord op Missive dezerzijds 9-9-1840, N714. 29-9-1840, 3.
Mededeling door Gouverneur van de tijd van aanvan met de bestrating van
de straatweg Leeuwarden - Harlingen, met verzoek om de taxateur der belangheb
benden aan te schrijven met de taxatie te beginnen op Maandag 5-10-1840, te-
samen met de taxateur van Rijkswege: Johannes Sjerps Jellema, onder Lekkum.
Verder: Missive Hoofd Ingenieur Waterstaat aangaande de opmeting der te ont
eigenen gronden.
Is reeds gevolg aan gegeven. 6-10-1840, 9a.b.
Verzoek van Albert Sijbrens Roorda, kastelein buiten de voormalige Har-
lingerpoort, dat de dijk vanaf de brug aldaar tot de Molen bij het Marssumer
binnenpad mag worden bestraat met de keistenen, die vermoedelijk voor de bestra
ting van de weg Leeuwarden - Harlingen bij deze brug zullen worden opgenomen.
Provisioneel in advies gehouden. 6-10-1840, 25.
Toezending door Gouverneur van Missive Hoofd Ingenieur Waterstaat aan
gaande de doorgraving van de Zwettedijk voor de bestrating van de weg Leeuwar
den - Harlingen.
Door Bi en W. wordt geantwoord, dat tegen deze doorgraving onder de gestelde
voorwaarden geen bezwaar bestaat. 24-10-1840, 6.
Mededeling Gouverneur, dat wegens het ongunstige werkseizoen door de
menigvuldige regens het werk der bestrating van de weg Leeuwarden - Harlingen
provisioneel is gestaakt, maar dat de aannemer toestemming heeft ontvangen de
Zwettedijk onder het beheer der stad door te graven voor het aanvoeren van ma
terialen.
De Hoofd Ingenieur is aangeschreven toe te zien, dat deze na afloop weer be
hoorlijk wordt gedicht. 3-11-1840, 1.
Toezending door Gouverneur van verzoek van Klaas Willems van der Sluis,
geëmployeerde bij de Griffie van het Kantongerecht alhier, om benoeming als Tol
gaarder op de straatweg Leeuwarden - Harlingen.
Onderzoek zal ingesteld worden. 29-12-1840, 13.
Beslissing Gouverneur. 13-3-1841, 2.
Idem van Dominicus Voets, alhier, om benoeming als Tolgaarder.
Onderzoek zal ingesteld worden. 9-1-1841, 6.
Idem van J. Jansonius, alhier, om benoeming als Tolgaarder aan de aan
te leggen straatweg naar Harlingen of naar Sneek.
Onderzoek zal ingesteld worden. 16-1-1841, 5.