370.
Verzoek GedStaten, in verband met aanvraag Min. van Binnenl. Zaken, om in
lichtingen aangaande het tarief der begrafenisrechten alhier, en wel speciaal aan
gaande het bedrag der retributie, gevorderd van lijken, die buiten de gemeente worden
vervoerd, of op afzonderlijke begraafplaatsen worden begraven.
In handen Secretaris om antwoord te ontwerpen.
Verder mededelen aan Raad. 16-12-1846, 3.
Verzoek Ged. Staten om inlichtingen aangaande kolom 10 van staat A, waar
f 907,is aangebracht voor retributies voor lijken, buiten de gemeente ter aarde be
steld. Min. van Binnenl. Zaken vermoedt, dat dit bedrag te hoog is.
B. en W. delen mede, dat op grond van de ervaring over 10 jaar blijkt, dat verschei
dene lijken worden begraven te Huizum en Lekkum, wat B. en W. reeds hebben bericht
aan Ged. Staten. R7-1-1847, 1.
Inzending door Directeur Stedelijke Begraafplaats van staat van graven, alhier
in de le Afd., die, naar aanleiding van Artikels 30 en 31 der Verordening aan de stad
zijn vervallen, om te kunnen beoordelen, hoe weinig door de ingezetenen acht wordt ge
slagen op deze bepaling.
Zal in Raad worden gerapporteerd, om het gevoelen van deze te vernemen.
22-9-1847,. 19.
Verzoek Directeur Begraafplaats om mededeling of het geoorloofd is de graf-
gelden over 1847 in te vorderen van die graven, die door overtreding van Art. 30
der Verordening aan de stad zijn vervallen.
In advies gehouden tot na de afdoening der vroegere missive dienaangaande 18—9—
1847). 24-11-1847, 18.
Rapport door B. en W. aangaande overtredingen van Art. 30 der Verordening op
de Stedelijke Begraafplaats.
Besloten de missives van de Directeur dienaangaande en een staat van graven, die aan
de stad zouden zijn vèrvallen (alleen opgemaakt voor Afd. I), te stellen in handen van
een Commissie: Mr. L. Dorhout, R.D. Smeding, C.J. Feddes. R2-12-1847, 17.
Rapport dezer Commissie:
°In de le Afdeling zijn van 27 graven de eigendomsovergangen niet binnen 2 jaar aange
geven, en voor de andere afdelingen zal dit aantal zeker 10 keer zoveel bedragen.
Het gaat niet om op al deze gevallen Art. 31 toe te passen en deze graven aan de stad
te doen vervallen. Aangeraden wordt bij de jaarlijkse grafgeldinning een circulaire te
voegen, waarin aan,deze artikelen wordt herinnerd, en tevens'de notarissen hier en in
de omtrek en de lijkbezorgers te verzoeken de erfgenamen hieraan te herinneren.
Ter inzage der leden gelegd. R6-1-1848, 14.
Door Raad is besloten om:
a. De poenale bepaling van Art. 31 der Verordening op de thans bestaande gevallen van
verzuim niet toe te passen.
b. Directeur Begraafplaats te gelasten om bij de eerstdaags plaats hebbende invorde
ring van grafgelden bij gedrukte circulaire de betrokkenen aan te schrijven de over
schrijving uit te voeren op straffe van verval dér graven.
c. Onder toezending van rapport en stukken aan de Commissie, deze te verzoeken daar
van het nodige gebruik te maken, speciaal aangaade het geadviseerde over Artikels
30 en 3 1 der Verordening. R10-2-1848, 4
Aanbieding door de Commissie, ingesteld bij Raadsbesluit R1 —4 184 7 19., van
rapport, aangaande het materiaal voor de administratie van de Directeur der Stedelijke
begraafplaats.
Door Commissie worden enkele wijzigingen in de Verordening op de Begraafplaats voorge
steld, en worden als bijlage enkele modellen van staten, etc. aangeboden.
Ter inzage der leden. R4-5-1848, 18.
Door Raad besloten de door de Commissie vastgestelde veranderingen in de Ver
ordening vast te stellen.
Met tekst der veranderde artikelen. R8-6-1848, 13.
Missive Directeur der Begraafplaats aangaande de regeling der zaak van de
verplichte overschrijving van graven naar luit van Artikels 30 en 31 van het Regle
ment. In handen Secretaris gesteld, ter afdoening in overleg met de Directeur.
14-6-1848, 13.
Besluit Ged. Staten aangaande het afschaffen der retributie voor de Algemene
Begraafplaats voor lijken, niet op deze ter aarde besteld.
Voorstel Directeur Begraafplaats tot het nemen van maatregelen om tegemoetkomen aan
het daardoor ontstane verlies.
In handen der Commissie, die vroeger het reglement heeft herzien: MrsJ.H. van Boe
lens, N. Fockema, C.J. van der Veen, G.N. Muiier. Rl-2-1849, 4.
Rapport der Commissie:
Er doen zich, zovel uit het oogpunt van billijkheid alsook uit het oogpunt van recht,
grote moeilijkheden voor, zodat wordt geadviseerd het betreffende K.B. niet op te
volgen, maar een eerbiedig adres aan Z.M. te richten om van opvolging te worden vrij
gesteld, speciaal voor de gemeente Leeuwarden.
Het adres aan Z.M. werd door de Raad vastgesteld. R8-3-1849, 16.