267.
Door Burgemeesteren besloten aan Raad voor te stellen:
a. Aan de pachter der Wirdumerpoort toe te kennen:
Wegens gemis aan boom- en sluitgelden 73,44
Schadeloosstelling voor wachtlokaal commiezen 16,56
90,—
b. Toe te kennien aan de Erven van de vorige pachter Johannes Feenstra, wegens
gemis aan boom- en sluitgelden voor dienstvaartuigen f 59,16.
3-6-1820, 15.
Door Raad is op voorstel van Burgemeesteren besloten aan Johannes Ar-
noldus, pachter der Wirdumerpoort, op een door hem gepresenteerde nota te vol
doen 90, zijnde 73,44 voor boom-, poort- en sluitgelden voor stads voer
tuigen en ambtenaren, en 16,56 als vergoeding voor de afgestane commiezenwacht
Tevens besloten te betalen aan Erven Johannes Feenstra, de overleden vorige poor
tier, 59,16 om dezelfde reden.
Feenstra is overleden 20-7-1818. Zijn weduwe, Elisabeth Roelofs, mocht op haar
verzoek tot 12-5-1819 op de poort blijven wonen.
Na haar overlijden hebben haar kinderen 1.070,betaald, als evenredig deel
der pacht ad 1.320,per jaar. Op grond van billijkheid is daarom ook aan hen
dezelfde tegemoetkoming gegeven. R5-6-1820, 8b.
Bij de verpachting der Wirdumerpoort was de hoogste inschrijver:
Johannes Petrus Bakkers, alhier, voor 700,—
Door B. en W. besloten om de verpachting der opkomsten van Tuinsterpoort
en Wirdumerpoort (1-8-1821 tot 31-7-1828) te houden op Maandag 28-5-1821.
12-5-1821, 14. 6
Deze is niet voldoende bekend en heeft geen borg gesteld. R4—6—1821, 10c.
Verzoek van Johannes Petrus Backers om als borg aan te nemen zijn broe
der Jacobus Backers, Stads Majoor.
In advies gehouden en de verpachting der Tuinster- en Wirdumerpoort te verstellen
van Maandag 11-6-1821 op Maandag 25-6-1821. 9-6-1821, 11.
Daar de aannemer geen borg heeft, wordt door Raad 2e inschrijver Johannes
Arnoldus aangewezen. R2-7-1821, 9. 3.
Op grond van dit besluit is door Burgemeesteren besloten de laagste in
schrijver, J.P. Backers, niet toe te laten, als hebbende geen voldoende borg.
Hij kreeg de raad zich in 't vervolg van dergelijke onbezonnen daden te onthouden.
Toegelaten de 2e inschrijver: Johannes Arnoldus, voor 550,per jaar. Borg:
Johannes van der Veen, vrederechter en Raadslid.
Verder de verpachting bepaald voor 3 jaar: 1-8-1821 tot 31-7-1824.
3-7-1821, 4.
Missive Ontvanger, houdende mededeling, dat Wed. J. Wilhelmy bezwaar had
de volle huur van 7,te betalen voor het hok in de Wirdumerpoort, aangezien
deze bergplaats gedeeltelijk door de stad gebruikt werd. 25-9-1821, 4.
Raport Architect hierover. Het hok is gedurende 1820 en later door de
stad gebruikt tot berging van zand.
Bericht aan Ontvanger, dat deze de 7,recognitie voor dit hok, eertijds ge
bruikt door Wed. J. Wilhelmy, over 1820 en verder als non-valeur in de rekening
moet opnemen. 20-11-1821, 8.
Declaratie van Johannes Arnoldus, poortier Wirdumerpoort, van 109,50,
wegens poort-, boom- en sluitgelden van 12 mei 1820 tot 1 augustus 1821.
Voldaan uit fonds Onvoorziene Uitgaven. Rl—10—18216.
Machtiging door Ged. Staten tot betaling hiervan. 1-12-1821, 3. 1.
Door Raad is besloten op grond van Raadsbesluit R7—1—1822, 10. aan mole
naar Siderius van der Meulen te gelasten om voor Dinsdag 4—6—1822 het woonhuis
boven de Wirdumerpoort te ontruimen en het zomerhuis op de dwinger te amoveren,
waarvoor hem een tegemoetkoming zal worden betaald van 150,
Rl-6-1822, 5.
Door B. en W. besloten de verpaching der Tuinster- en Wirdumer poorten
voor te bereiden.
In Raad voordragen. 15-5-1824, 15.
B. en W. gemachtigd om de verpachting der Tuinster- en Wirdumer poorten
voor te bereiden, en wel voor de termijn van 1-8-1824 tot 12-5-1828, terwijl met
de mogelijkheid van afschaffing der Poortgelden door een hogere macht rekening
moet worden gehouden. R21-6-1824, 4.
Vaststelling der poort-, boom- en bruggelden. Dit geldt ook voor de
Vrouwenpoort, Hoeksterpoort en Tuinster Waterpoort. 3-7-1824, 16.
Verpachting der Wirdumerpoort aan Johannes Arnoldus voor 500,per
jaar. Borg: Johannes van der Veen. 10-7-1824, 19.
Mededeling hiervan in Raad. R10-8-1824, 12.