310.
Missive Gouverneur om aan Raad voor te stellen, behalve de Pres. Burgemeester,
2 leden te benoemen, om met de Gouverneur en de Officier van Justitie, de onteigening
te regelen van de Arkeley, etc. voor de uitbreiding der Gevangenis.
Door Burgemeesteren in Raad gebracht. 5-2-1824, 1.
Behalve de Pres. Burgemeester zijn benoemd:
Thijs Feenstra en Pier Zeper, in verband met besluit Raad 9-2-1824, 1.
10-2-1824, 9.
Ontvangst door Gouverneur op Maandag 16-2-1824 van deze Commissie, om met Of
ficier van Justitie schikkingen te treffen voor de overdracht. 14-2-1824, 5.
Verzoek Gouverneur om, hangende de beslissing over de onteigening der stads-
gebouwen voor de uitbreiding der Gevangenis, toestemming te verlenen alvast te begin
nen met heien buiten de te amoveren gebouwen, op stadsgrond.
In Raad gebracht. 23-3-1824, 3.
Leden Raad, wier mening tevoren door Burgemeesteren was gevraagd, gaan accoord,
onder voorwaarde dat tevoren de houten schoeiwal langs de stadsgebouwen wordt opgeno
men door de Ingenieur P. Wellenberg en de Architect G. van der Wielen.
27-3-1824, 13.
Instemming van Gouverneur, als antwoord op Missive dezerzijds 24-3-1824, N174.
Aanbieding van het procesverbaal van opname der schoeiwal aan de Zuidzijde der Kei
zersgracht op 1-4-1824. 3—4— 18242.
Burgemeesteren hebben het verzoek van Gouverneur op door Raad gestelde voor
waarden ingewilligd. R5-4-1824, 1.
In 1824 kan de Stadsbaas niet langer in zijn woning blijven, tengevolge van de
uitbreiding van het Tuchthuis.
Daarom wordt door de stad een woning voor hem gebouwd. 17-4-1824, 25.
Mededeling door Commissie van Administratie der Gevangenissen, dat thans 6
schildwachten zijn geplaatst:
1 tussen Turfschuur en gebouw zelf.
2 op de wal.
1 in de z.g.n. Dienaarstrans
1 bij het nieuwe gebouw bij de Vrouwenziekenzaal.
1 op de Keizersgracht.
Verzocht wordt enkele lantaarns te plaatsen.
Door B. en W. in advies gehouden. 24-12-1825, 2.
Besloten réverbère te plaatsen op de hoek van de DienaarstransDe stad is
bereid ook op de andere gevraagde punten lantaarns te plaatsen, wanneer het Rijk de
ze onderhoudt, aangezien daar geen passage is. 27-12-1825, 8.
Commissie verzoekt, dat de stad op gewone wijze de verlichting van het terrein
verzorgt: het Rijk zal dan de kosten vergoeden.
Door B. en W. wordt hieraan voldaan. 7-1-1826, 5.
Verzoek der Commissie om voor de Begroting 1827 opgave der kosten van ver
lichting van de buitenzijde der gevangenis.
B. en W. antwoorden: Per jaar 40,voor olie, katoen en onderhoud der lantaarns:
het opsteken is gratis.
Moeten de lantaarns ook de zomermaariden branden, dan 18,20 extra.
29-4-1826, 13.
Commissie deelt mede ook verlichting tijdens de 3 zomermaanden te verlangen
tegen 1,40 per maand. 6-5-1826, 12.
Door B. en W. besloten aan de Commissie op hun verzoek toe te staan om tijde
lijk in de Turfschuur enige balen wol op te bergen. 20-11-1827, 3.
Toezending door de Commissie van het Reglement tegen brand in de gevangenis
alhier
"Door B. en W. toegezonden aan Cdt. Schutterij, Commissaris van Politie en Opperbrand-
meester. 27-2-1830, 9.
Verzoek der Commissie om van de Stad te mogen lenen:
10 houten kribben, 10 linnen strozakken, 20 linnen hoofdpeulen en 10 paar bedlakens
Indien B. en W. deze voorwerpen liever overdragen, dan na gebruik terug te ontvan
gen, wordt opgave van gevraagde prijs verzocht.
B. en W. berichten de voorkeur te geven aan overdracht, en dragen aan de Secretaris
op ze door een deskundige te doen taxeren. 25-5-184 1, 5.
Voorstel via Gouverneur van de Administrateur der Gevangenissen om de voor
de vergroting der Gevangenis alhier benodigde gebouwen (Stadsturfschuurwoning
Stadsbaas, Zuider- en Noorderstal, laatst tot Magazijn voor het Tuchthuis en werk
plaats voor de Zwaardveger gebruikt), bij minnelijke schikking af te staan voor
9.000,—
Hiermee gaat Raad accoord. R21-6-1824, 7.
Voorstel door Z.M. goedgekeurd.
Door B. en W. in Raad gebracht. 18-9-1824, 2,
B. en W. door Raad gemachtigd de acte van overdracht te passeren.
R20-9-18245.
