313.
Mededeling door B. en W. van correspondentie met Gouverneur over de door
graving van de Stadswal tussen Keizersgracht en Stadsgracht bij de voormalige
Dienaarstrans
B. en W. houden vol, dat volgens Contract van 1837 de doorgraving in een rechte
strekking van de Keizersgracht moet zijn, terwijl het Gouvernement oordeelt, dat
dit sloeg op de onteigening, niet op de doorgraving.
Door Raad is besloten om, teneinde later teleurstelling te besparen, thans enigs
zins toe te geven: het huis C160 door de stad te doen aankopen, en het Rijk te ver
zoeken 981,bij te dragen 500, die voor ondervoeting van het gebouw zou
moeten worden besteed, en 481,als verschil tussen begroting en aanbesteding
van het werk). De Stad zal dan betalen de meerdere kosten voor doorgraving in
rechte strekking. Het huis wordt dan afgebroken. Verder berichten, dat de Commis
sie van Administratie der Gevangenis geen belang stelt in het behoud der sluit
bomen, en de stad ook niet. Daarom wordt voorgesteld deze te doen vervallen, wat
besparing geeft. R23-10-1845, 1.
Toezending door Gouverneur over de acte van overeenkomst, in duplo, aan
gaande de doorgraving van de Stadswal aan de Oostzijde der Gevangenis, in een
rechte, in plaats van in een gebogen richting.
Verzoeke deze te tekenen en terug te zenden ter verdere bevordering.
Is reeds aan voldaan. 12-11-1845, 3.
Verzoek Gouverneur om, zodra dezerzijds met de eigenares van huis C591 en
met de aannemer De Heer, de vereiste overeenkomsten zullen zijn getroffen ter
doorgraving, dit aan de Gouverneur mede te delen, opdat deze voor de uitvoering
kan zorg dragen. 12-11-1845, 6.
Aanbieding van 3 Missives van Gouverneur, aangaande de doorgraving van de
Stadswal bij de Dienaars transwaaruit blijkt, dat Gouverneur het voorstel van
Raad tpt een rechte doorgraving in plaats van een gebogen aan Min. van Binnenl.
Zaken heeft voorgelegd, en dat deze daarmee genoegen heeft genomen.
Het contract is reeds getèkekend.. R4-12-1845, 2.
Mededeling door B. en W. dat zich thans op de afgegraven wordende wal ach
ter de Keizersgracht 2 woningen bevinden, die tengevolge der afgraving dreigen
in te storten. De eigenaars verlangen de volle koopprijs, maar daarvoor bestaan
geen termen, daar bij 2 Raadsbesluiten aan de voormalige eigenaars tot wederopzeg
ging toestemming is verleend.
Aan de ander kant is het echter billijk enige tegemoetkoming voor het verlies te
geven
Raad gaat hiermee accoord, en stelt aan B. en W. daartoe 500,ter beschik
king. R11-12-18455
Het bedrag ad 500,is door schriftelijke machtiging der Raadsleden
verhoogd tot 600, De eigenaren zijn tevreden gesteld met 550,
Hiermede is de zaak afgedaan. R23-12-1845, 1.
Missive Gouverneur aangaande de weglating aan weerskanten der gegraven
wordende nieuwe gracht tot afsluiting der Gevangenis, de drijfbomen, die volgens
Art. 4 van het bestek, geplaatst zouden worden.
Door B. en W. zijn de voorwaarden, gesteld door Gouverneur, aangaande het onder
houd der schoeiwal, aangenomen. 7-3-1846, 5.
Missive Gouverneur aangaande de voldoening voor de helft door de stad
Leeuwarden van door de Provincie betaalde zegel- en registratiekosten van de
overeenkomst aangaande de doorgraving van de stadswal, ter afsluiting der Ge
vangenis, in een rechte, in plaats van gebogen richting.
Ordonnantie ad 7,52^ opgemaakt en toegezonden aan Gouverneur.
30-5-1846, 2.
Toezending door Gouverneur van ordonnantie ad 981,ter voldoening van
het bepaalde bij de overeenkomst van 11-11-1845, aangaande de rechte doorgraving
der stadswal, tot afsluiting der Gevangenis.
In handen Ontvanger, met last om deze te verantwoorden op Staat Buitengewone
Ontvangsten Begroting 1847. 26-8-1846, 7.