34 1
Inzending door Architect van certificaat van betaling van de 4e termijn der
aannemingssom der cavaleriestal alhier aan H. Wouda te Sneek.
Ordonnantie ad 5.510,uitgereikt. 7-6-1848, 10.
Door Raad besloten om aan Ged. Staten machtiging te vragen ter verkrijging
der middelen tot bouw van een..cavaleriestal voor 240 paarden, op Begroting 1848 te
mogen beschikken over 19.200,die bestemd waren voor vernieuwing van de Nieuwe
Pijp, demping van het overig gedeelte van de oude gracht aan het Zaailand, en leggen
van het riool aldaar.
Hieronder is ook begrepen 4.000,af te nemen van de 5.000,ter beschikking
der Provinciale autoriteit. Verder aan Ged. Staten te verzoeken om te mogen beschik
ken, voor zo veel nodig, over de gelden, in 1840 ten 5% uitgezet bij de Bank van Le
ning, om deze later successievelijk daar weer uit te zetten.
MrN. Fockema en J.C. Kutsch gingen niet accoord.
(Missive dezerzijds 17-7-1848, N32/708). R10—6— 18484.
Machtiging verleend door Ged. Staten. R6-7-1848, 3.
Inzending door Architect van certificaat tot betaling voor H. Wouda, wegens
5e termijn der aannemingssom voor de cavaleriestal.
Ordonnantie opgemaakt. 5-7-1848, 14. 6.
Op voorstel van B. en W. zijn deze door Raad gemachtigd een gedeelte van de
thans gereed zijnde cavaleriestal af te staan aan het escadron dragonders, alhier in
garnizoen, en om de thans bij dit escadron in gebruik zijnde stalling weder in orde te
brengen en in te richten tot logement voor manschappen. R6-7-1848, 16.
Missive Directeur Registratie en Domeinen, vragende inlichtingen waarom het
proces van aanbesteding der cavaleriestal, die in Febr. of Maart heeft plaats gehad,
niet ter registratie is aangeboden.
Antwoord B. en W. per Missive dezerzijds N122/896. 9-8-1848, 8.
Mededeling door Gouverneur, in antwoord op Missive dezerzijds 20-10-1848,
NI/1139 (aangaande het uit de hand aanbesteden van de bouw van de cavaleriestal, zon
der contract), dat Min. van Binnenl. Zaken heeft medegedeeld, in het gebeurde aan
gaande de in deze missive bedoelde aanbestedingen zal worden berust, in het vertrou
wen, dat een dergelijke handeling voortaan niet meer zal plaats vinden.
Provisioneel in advies gehouden. 24-1-1849, 3.
Inzending door Architect van 2 certificaten van betaling aangaande de cava
leriestal alhier. 16-5-1849, 11.
Missive Commandant detachement 4e Reg. Dragonders, alhier in garnizoen, hou
dende verzoek om vergunning dat de thans in de Kazerne logerende manschappen gebruik
maken van de overtollige ruimte, momenteel in de cavaleriestal aanwezig, en daarheen
hun logement overbrengen.
Geantwoord is, dat, aangezien de cavaleriestal in 1848 is gebouwd, in overleg met de
militaire autoriteit, en aangezien zich omstandigheden kunnen voordoen, die het wense
lijk maken, dat de tegenwoordige inrichting niet was veranderd, en dat het in deze on
zekerheid onraadzaam is 900,te besteden voor dit overbrengen, de Raad bezwaar
moet maken om aan dit verzoek te voldoen. R6-12-1849, 6.
Overige Stallen.
Cavaleriestal Doelestraat.
Verzoek Luit. Kolonel Van Sijtzama, om de aarde en afval tussen de Manege en
de Stal ten spoedigste op te ruimen. 14-5-1814, 2.
Klacht Majoor-titulair N.C. de Gallière, dat de pompen van de paardenstal
niet zijn gerepareerd. 23-6-1814, 1.
Missive C.D. Vaillant, Luit. Ingenieur, aangaande overname der stallen door
de stad- 2-8-1814, 14.
Klacht van Maaldrink, Kapitein Ingenieur, over de paardenstallen.
21-1-1817, 11.
Mededeling door Burgemeester J.D. Wierdsma, dat hij had geconfereerd met
Maaldrink, en dat de klachten van diens missive van 20 januari in der minne waren
afgedaan. 1-2-1817, 13.
Rapport door Commissaris van Politie aangaande het gebruiken door de Cavale
rie van de ruimte tussen de Cavaleriestal in de Doelestraat en de Manege tot berging
van paardenmest.
Aan Commandant Cavalerie verzocht deze weg te ruimen. 9-12-1817, 6.
De mest blijkt te behoren aan Antonides.
Deze aangeschreven ze weg te voeren. 13-12-1817, 5.