76.
Voorgesteld wordt een vrij lokaal af te staan en per
jaar Fl.250,- bij te dragen, waarbij dan de andere helft
voor rekening der Provincie is.
Door Raad besloten een lokaal aan te bieden en per jaar
Fl.200,- bij te dragen. R 19-6-1845 2.
Toezending door Gouverneur van extract K.B.
16-1-1848. No.75» houdende benoeming van leden der Kamer
van Koophandel te Leeuwarden, ter vervanging van die per
31-12-1848 behoren af te treden. 16-2-1848 8.
Toezending door Gouverneur van afschrift van
K.B. 5-2-1848. No.59» waarbij Mr. J. Dirks is benoemd
tot Secretaris der Kamer van Koophandel en Fabrieken te
Leeuwarden. 23-2-1848 11.
Missive Kamer van Koophandel alhier, houdende mede
deling van het toezeggen van Fl.200,- als jaarlijkse toelage.
Verzocht wordt thans mededeling, hoe en wanneer over dit
bedrag voor 1847 kan worden beschikt'.
In advies gehouden en ter inzage der leden. R 6-4-1848 5«
Missive Kamer van Koophandel alhier in antwoord
op Missive dezerzijds 10-7-1848. No.29/674, houdende be
richt, dat Raad bezwaar maakt de indertijd toegestane
Fl.200,- tot bestrijding van kosten over 1847 toe te staan.
Verzocht wordt de zaak nog eens door de Raad te doen bezien.
In handen Commissie: Mr. J. Catz Ezn.N. Ypey,
Mr. G.N. Muiier. R 3-8-1848 5.
Rapport dezer Commissie is gereed.
Wegens de gevorderde tijd is het ter inzage der leden
gelegd, om later in behandeling te worden genomen.
R 7-9-1848 15.
Wegens afwezigheid van enige leden is de behande
ling van het rapport uitgesteld tot de volgende vergadering.
R 5-10-1848 10.
Rapport der Commissie.
Deze heeft de zaak historisch ontwikkeld en nagegaan.
Het begin is een Missive van de Gouverneur dd. 21-4-1845,
waarin deze voorstelt een of meer Kamers van Koophandel
te stichten (b.v. Leeuwarden, Harlingen, Sneek)terwijl
vooral de landbouw niet vergeten mag worden als zijnde
alhier de voornaamste bron van bestaan.
Daarna stelt Gouverneur slechts 1 Kamer voor; te Leeu
warden, met leden van overal uit de Provincie. De Raads
commissie stelde voor Fl.250,- voor de stad, benevens een
lokaal op het Raadhuis, en Fl.250,- voor de Provincie:
de Raad heeft daarop Fl.200,- toegestaan, ter gedeelte
lijke vinding der uitgaven. (Voor de Kamer te Groningen
bedragen deze Fl.500,-).
Dit is aan Gouverneur bericht per Missive dezerzijds
20-6-1845. No.29/687.
Op 17-3-1846 is in de Leeuw. Courant bekend gemaakt, dat
bij K.B. 3-7-1846. No.180 tot leden der Provinciale Kamer
van Koophandel zijn benoemd: 4 personen uit Leeuwarden,
3 uit Harlingen, 1 uit Sneek, Franeker, Woudsend, Grouw
en Drachten. De stad kreeg geen kennis van het K.B.
Daarom dacht de stad, dat de zaak provinciaal was, en
plaatste daarom geen post op de Begroting 1847, die door
Ged. Staten werd goedgekeurd.
Bij Missive van 1-6-1847 verzocht Gouverneur om een lo
kaal op het Raadhuis, om aldaar op 7-6-1847 door Gouver
neur te worden geïnstalleerd.
Na deze installatie heeft de Kamer aan de stad geen voor
dracht gedaan van de waarschijnlijke uitgave.
Als gevolg daarvan is de stad niet op het idee gekomen
Fl.200,- te plaatsen op de Begroting 1848, die daarna door
Ged. Staten is goedgekeurd.
Bij Missive van 21-2-1848 ontvingen B. en W. van Gouver
neur toezending van K.B. 5-2-1848, houdende benoeming van
Mr. Jacob Dirks, advocaat alhier, tot Secretaris der Kamer