Workum Bolsward
Aankomst der trekschuit uit Workum te Bolsward
(1 x per week): Do. 3 's-namiddgas, 18-11-1834
Beurtvaart binnen Friesland.
Algemeen.
Verzoek Ged. Staten om spoedige inzending van keuren,
reglementen en ordonnantiën op de beurt- en veerschepen.
22-9-1818 3
Besluit Ged. Staten aangaande de naamsaanduiding
op de beurtschepen. 15-12-1818 1
Toezending door Ged. Staten van Missive van Min. v.
Binnenl. Zaken en Waterstaat aangaande klachten over de on
regelmatigheid bij verzendingen per diligence en veerschip.
(Prov. Blad No.5)»
Door B. en W. onder aandacht van Commissarissen en bestel
lers gebracht. l6—1—1821 2
Aanschrijving door Ged. Staten aan de Plaatselijke
Besturen tot inzending der octrooien voor beurt- en veer
schepen. (Prov. Blad No.28). 20-4-1822 1
Inzending door Marktmeester van de Staat der beurt
en veerschepen op Leeuwarden, met legplaatsen en vertrek
uren. (Volgens Besluit B. en W. 16-2-1822. 3)» 22-6-1822 12
Volgens K.B. 20-8-1829 (St. No.3) moeten reglement
en vrachtlijst van beurtdiensten tussen 2 plaatsen met ge
meenschappelijk overleg tussen beide worden vastgesteld.
24-3-1829 3
Door B. en W in verband met waarschuwing Provinci
aal Inspecteur der Registratie, Commissarissen der trek
en beurtveren te verstaan over het houden van registers op
zegel voor de aantekening van brieven en goederen.
15-3-1831 12
Aan Commissarissen der trekveren hun verplichting
hun registers te zegelen onder het oog gebracht. 19-3-1831 9
Aangezien Commissarissen der beurtveren volgens de
Wet hun registers moeten zegelen is hun door B. en W. toe
gestaan de meerdere kosten hierdoor te vinden in een kleine
verhoging der tarieven. 5-4-1831 12
Besluit Ged. Staten, houdende maatregelen ter visi
tatie en, indien nodig, tot herstelling der beurt-, veer-
en trekschepen.
Door B. en W^ provisioneel in advies gehouden. 13-2-1836 6
Verzoek van S.V# de Faber, wonende A.259 en van
J.A. Rosée, wonende A.260, dat de schippers van het Kol-
lumer- en Hardegarijpster veer van ligplaats mogen ver
wisselen.
Toegestaan, daar dit in 't belang is van het bedrijf van
de verzoekers. 21-1-1837 20
Beklag door Hendrik Veening, Camstraburen, over door
de politie gegeven orders aangaande het afvaren op de markt
dagen van verschillende daarbij genoemde marktschepen.
In verband hiermede deelt Commissaris van Politie mede op
Do. 5-11-1840 aan politiebediende A. Arnoldus order te heb
ben gegeven om te zorgen, dat de landschepen uur na hun
vertrek ook van buiten afvaren, wat ook is medegedeeld aan
kastelein Veening.
Voorgesteld wordt in verband daarmede een keur te ontwerpen
voor de schepen, die Dokkumer Ee en Harlinger Vaart moeten
passeren (voor die door het Vliet is dit minder noodzake
lijk).
Door B. en W. wordt de maatregel van Commissaris van Politie
goedgekeurd en besloten een keur te ontwerpen. 7-11-1840 13