340. In verband met het feit, dat de Reglementen op de Rotterdammer en Amsterdammer beurtveren niet behoorlijk worden nageleefd, is door B. en W. besloten om bij benoemining van een nieuwe Commissaris, welke post thans vacant is, deze te verplichten de Reglementen na te leven, en niets meer te vorderen dan is bepaald bij Reglement. Aan Amsterdam, Rotterdam, Schiedam en Haarlem wordt bericht dat hier is gebleken, dat de vrachtlijsten, zowel hier als daar, niet zo worden opgemaakt als bij Reglement bepaald, met verzoek daarvoor zorg te dragen. 4-2-1840 7. Toezending door B. en W. Amsterdam van een verzoek door de beurtschippers Leeuwarden-Amsterdam, om tegemoet te komen aan bestaande bezwaren en daaruit ontstane nadelen in de uitoefening van hun bedrijf. B. en W. antwoorden, dat bij hen geen termen gevonden zijn om aan ver zoek te voldoen. 21-9-184 1 12. Antwoord aan B. en W. Amsterdam per Missive dezerzijds 25-9-184 1. No. 16/902. 25-9-1841 2. Missive B. en W. Amsterdam, berichtende dat schipper S.E. de Graaf hun heeft verzocht een week te mogen blijven overliggen, en dat dit is toegestaan. Medegedeeld aan Commissaris Amsterdamse veer. 21-1-1843 7. Mededeling door Commissaris beurtveer Leeuwarden-Amsterdam, dat meermalen partijen goederen van deze beurten door particuliere schip pers worden vervoerd. Voorstel om de particuliere schippers bij aankomst alhier voor de los sing te controleren of hun lading overeenstemt met de paspoorten. In handen Directeur van Politie voor onderzoek. 28-10-1843 7. Mededeling door Commissaris beurtveren Amsterdam en Rotterdam, dat beurtschipper op Amsterdam T. Koppers, die op 23-10-18445 moest afvaren, zijn schip heeft laten vertrekken zonder daarbij zelf tegen woordig te zijn. Schipper in vergadering B. en W. ontboden en hem in verband hiermede te horen. 29-10-1845 13. Missive B. en W. Amsterdam in antwoord op Missive dezerzijds 28-3-1846. No.16/394, aangaande het verzoek der beurtschippers Leeu warden-Amsterdam tot afschaffing der jaarlijkse loting en tot regeling der beurten zodanig, dat de eerst aankomende schipper ook het eerst weer afvaart. Door B. en W. in advies gehouden en inmiddels de schippers daarover te verstaan. 18-4-1846 12. B. en W. antwoorden aan Amsterdam, dat zij zich nogmaals dien aangaande hebben doen voorlichten, en vooralsnog geen termen hebben ge vonden voor verandering van het Reglement. 13-5-1846 8. Loting Door Burgem. bepaald, dat de gezamenlijke beurtschippers Leeuwarden-Amsterdam op Di3-2-1824 op het Raadhuis zullen loten, waarbij het laatste nummer zal blijven voor de nog aan te stellen beurtman. 29-1-1824 4. Loting in de vergadering van Burgem. door de beurtschippers om de orde in de beurten voor 1824. De orde werd bepaald als volgt: 1. Ekke van der Vliet. 2. Matje Geerts van der Werf, Wed. Sybren Pieters Pel. 3. Romkje Sikkes, Wed. Holst Halbes Meerstra. 4. J.H. van der Meulen. 5. Eeltje Postma. 6. Willem Walstra. 7. Jan Ekkes van der Ark. 8. Tjalling de Graaf. 9. Voor de vacante beurt. De beurtschippers zijn aangemaand zich stipt aan'het Reglement te houden. 3-2-1824 20.

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 141