348. Voorstel van B. en W. aan B. en W. Amsterdam, om aan de tegen woordige beurtschipper toe te staan, om zijn beurtvaart met het thans daartoe gebruikt wordende schip provisioneel en tot wederopzegging waar te nemen. 3-2-1835 11. J.E. van der Ark is eervol ontslagen, en S.E. Postma, zijn schoon zoon, in zijn plaats aangesteld. 21-2-1835 6. Antwoord van B. en W. Amsterdam op Missive dezerzijds 4-2-1835 No.16/108, dat er geen bezwaar bestaat tegen het verzoek van schipper Jan Ekkes van der Ark om zijn beurtschip over te doen aan zijn schoon zoon S.E. Postma. Verder wordt voorgesteld deze beurt te beschouwen als de 7e schippers plaats, zodat de volgende benoeming aan Amsterdam komt, en zo verder bij toerbeurt Verzoek toegestaan daar B. en W. Amsterdam acoord gaat. 21-2-1835 5. Mededeling B. en W. Amsterdam, dat zij hebben aangesteld als beurtschipper Leeu3arden-Amsterdam: Thomas Kappers, inplaats van Harke Martens Smit, overleden. Medegedeeld aan Commissaris van Politie en aan Commissris beurtveer. 3-3-1835 9. Toezending door Gouverneur van beklag aan Z.M. door Antje Douwes Lovius, Wed. Harke Martens Smit, wegens gedaan onrecht, om niet te voldoen aan het verzoek het beurtveer Amsterdam-Leeuwarden te mogen bevaren met haar oudste zoon Marten Harkes Smit. Met voorbijgaan der hatelijke en leugenachtige opmerkingen wordt door B. en W. opgegeven, hoe het met deze zaak staat en geadviseerd hieraan geen verder gevolg te geven. 20-6-1835 1. Afgewezen. 1-8-1835 13. Verzoek van Johanna Pieters Rijks, Wed. Willem Jochems Walstra, dat aan haar zoon Pieter Willem Walstra mag worden toegestaan gedurende de ziekte van zijn broeder Jochem Willems Walstra, beurtschipper Leeu warden-Amsterdam, in diens plaats als beurtschipper te fungeren. Toegestaan door B. en W., aangezien hij reeds bij zijn broeder vaart. 26-11-1836 8. Verzoek van Wed. Willem Jochems Walstra, om toestemming het beurtveer Leeuwarden-Amsterdam, dat zij bij de dood van haar man volgens Besluit B. en W. 24-9-1825. 11 met haar zoon mocht bevaren, dit thans door haar zoon Pieter Willems Walstra te doen bevaren. Toegestaan door B. en W., onder dezelfde voorwaarden als golden t.o.z. van wijlen haar zoon Jochem Willems Walstra. 28-1-1837 229. Toezending door Min. v. BinnenlZaken van klacht van A.D. Lovius, Wed. H.M. Smits, wegens aangedaan onrecht, in verband met het aan Amsterdam gedaan verzoek bij voortduring het door wijlen haar man bediende beurtveer Amsterdam-Leeuwarden te mogen blijven bevaren, onder toezicht van haar oudste zoon M.H. Smit. B. en W. antwoorden dat zij bliiven bij Missive dezerzijds 27-6-1835 No.475. Deze zaak is reeds in 1835 afgedaan. 29-7-1837 1 1 Antwoord van B. en W. Amsterdam op Missive de srzijds 4-12-1839 No. 17/899 houdende, dat is verzuimd kenneis te geven aan Leeuwarden, dat is benoemd tot beurtschipper Leeuwarden-Amsterdam, inplaats van P.E. van der Vliet: Sijbrant de Graaf, die op 9-10-1839 is aangesteld. Verzoeke hem als zodanig te erkennen. Medegedeeld aan Commissaris van Politie en aan Commissaris beurtveer. 14-12-1839 6. Verzoek van Johanna Pieters Rijks, Wed. W.J. Walstra, en van Pieter Willems Walstra, schipper, om met intrekking van het besluit van 28-1-1839. 29, haar zoon voor vast te benoemen als beurtschipper op Amsterdam. B. en W. antwoorden dat, aangezien bij ev. vacature de beurt van begeving aan Amsterdam is, aan het verzoek niet kan worden voldaan. 16-4-1844 24. Bericht, dat Wed. Willem Jochems Walstra, in leven beurtschipper Leeuwarden-Amsterdam, op 29-4-1844 is overleden. Door B. en W. bericht aan Amsterdam, met aanbeveling van haar zoon Pieter Willems Walstra, onder aanbod om bij een volgende vacature de keus aan Amsterdam te laten. 4-5-1844 22. Missive B. en W. Amsterdam aangaande de begeving van de schip persplaats, vacant door overlijden van Wed. Willem Jochums Walstra.

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 149