229.
Door Burgem. genoegen genomen met de verklaring der
slepers, dat zij zich zullen houden aan de artikelen van
18-4-1794 en wordt Commissaris van Politie gelast hun bij
overtreding te vervolgen en wel speciaal de persoon van
Johannes Feenstra. 25-4-1820 5*
Vrederechter en Officier van Justitie verklaren,
dat genoemde verordening in deze vorm geen rechtsgeldig
heid heeft. 2-5-1820 1.
Door Burgem. aan Commissaris van Politie medege
deeld, dat Officier van Justitie rechtsvordering kan doen
tot handhaving der artikelen, vastgesteld bij de Magistraat
18-4-1794, op het recht van de slepers. 6-5-1820 12.
Commissaris van Politie deelt mede, dat Johannes
Feenstra, die zich verzet tegen het Reglement op de sle
pers, heeft gewonnen. 20-5-1820 4.
Door Burgem. besloten bij de Rechtbank het vonnis
tegen Feenstra te vragen, en dit aan de Raad mede te delen.
20-6-1820 5.c
Mededeling door Officier van Justitie, dat Johannes
Feenstra door de Rechtbank is ontheven van de ingestelde
actie terzake van het uitoefenen van het beroep van sleper
tegen het Reglement van 18-4-1794.
Toezending door Officier van Justitie van het gevraagde.
Medegedeeld in Raad in volgende vergadering. 1-7-1820 9«
In Raad medegedeeld.
Door Raad besloten deze zaak voorlopig in advies te houden
voor nader onderzoek. R 7-8-1820 4.
Medegedeeld in Raad. 16-9-1820 12.
Insinuatie van deurwaarder Lambertus Harmenzon,
dat de Patentbrief van 1820 aan Feenstra niet het recht
geeft in 1820 en verdere jaren het slepersberoep uit te
oefenen.
Verder gedelibereerd over het aldaar niet geldig zijn der
oude kernen, R 2-10-1820 6.
Door Burgem. besloten de stads slepers te doen aan
zeggen, dat een ieder hunner zijn perk aan de wal en buiten
singel voor 12-4 in schouwbare toestand moet hebben her
steld. 31_3_1821 14.
Verzoek der gezamenlijke slepers tot handhaving van
hun recht tegen de bedreiging der sjouwers, die met pramen
en 2-wielige karren goederen vervoeren, in strijd met de
verordening van 6—5—1807» alsmede over het uitoefenen van
het slepersbedrijf door Joh. Feenstra en J. Soeting.
Door B. en in advies gehouden. 15-10-1825 12.
Verzoek gehouden voor vervallen in verband met de
later hiervoor vastgestelde bepalingen. 26-8—1826 9*
Voorstel door B. en van een Reglement voor de
slepers, sjouwers, kruiers en bestellers, inplaats van de
publicatie van 6-5—1807» die niet voldoende is.
Door Raad in advies gehouden. R 13-3-1826 9«
Vaststelling van het Reglement, nadat door Raad en
kele wijzigingen zijn aangebracht. R 10-4-1826 7»
Geen bedenkingen bij Ged. Staten.
Dit aam Raad mededelen en het Reglement in werking brengen.
19-8-1826 3.
(R 21-8-1826 2.
Door Ben op grond van publicatie van 22-8-1826
benoemd als slepers:
Harmen Lensing
- sleep
No.
1
Gerrit Swart
-
No.
2.
Simon Pieters van der Zwaan
No.
3.
Jan Johannes Leverland
-
No.
4.
Jan Johannes Leverland
No.
5.
Pieter van Krugten
-
No.
6.
¥ed, ¥ijbolt van Bergen
No.
7.
(moet een persoon voordragen, die
als
sleper