Rapport van Burgem. Joh. Romkes op verzoek van:
Harmen Staats en
Pieter D. Dirks
Commissarissen van het Groot Schippersgilde, om verandering
van Art.13 van het Octrooi van de Staten van Friesland.
(Vrijheid van ieder gildebroeder om zonder loting vrachten
te vervoeren naar Holland en elders.)
De gevraagde verandering wordt aangebracht. M 4-11-1815»
Verzoek van H. Staats en P. Durksals Commissarissen
van het Groot Schippersgilde alhier, om op eigen kosten een
verblijf op de steiger, waar de beurtschepen laden en los
sen, te mogen stellen.
Toegestaan, mits onder toezicht van Architect.
M 5-12-1815.
Toezending om advies van verzoek van Harmen Statius
c.s., Commissarissen van het Groot Schippersgilde, houdende
klacht tegen het arrest op hun schip.
Gesteld in handen van Griffier. X.M. 27-9-1812.No298
Besluit Gouverneur Friesland, waarbij het Groot
Schippersgilde, op grond van het octrooi van 7-4-1728,
blijft gehandhaafd tot nadere bepalingen gemaakt zullen
worden. 14-6-1814 1.
Verzoek van Harmën Staats en Pieter Dirks, Commis
sarissen van het Groot Schippersgilde, om Art.13 van het
octrooi van 7-4-1728 te veranderen. 24-10-1815 5.
Toegestaan. 4-11-1815 5»
Verzoek van H. Staats en P. Dirks, Commissarissen
van het Groot Schippersgilde, om een verblijf voor de Com
missaris te mogen oprichten op de steiger, waar de beurt
schepen laden en lossen, en wel op eigen kosten.
Toegestaan. 5-12-1815 4.
Klacht door Commissarissen van het Groot Schippers
gilde aangaande onvriendelijke behandeling door C.J. Feddes,
koopman in graan, in verband met het geven van consent aan
een schipper van buiten. 15-3-1817 12.
Antwoord van C.J. Feddes, dat de klacht hem onbekend
is en dat hij het octrooi van het Groot Schippersgilde voor
vervallen houdt.
In advies tot volgende vergadering. 22-3-1817 6.
Verwezen naar de gewone rechter. 13-5-1817 5.
Verzoek van Pieter Dirks, oud schipper en oud commis
saris van het gewezen Schippersgilde alhier, om benoeming
als Bode en Commissaris van het beurtveer Leeuwarden-Amsterdam.
In advies gehouden. 15-9-1821 24.
Klacht van de Overlieden tran het gewezen Schippers
gilde en Commissariën van het veer Leeuwarden-Amsterdam
aangaande een schipper. (Zie verder; Amsterdammer beurt-
veer s Schippers). 3-2-1821 27.
Verzoek der Overlieden vannhet gewezen Schippers
gilde en Commissarissen van het veer Leeuwarden-Amsterdam,
om de toestemming aan 2 weduwen het veer van hun overleden
man provisioneel voort te zetten, in te trekken ten gunste
van de 2 oudste, in 1792 en 1793 ingeschreven schippers.
(Zie nader: Amsterdammer beurtveer: Schippers).
Door B. en in advies gehouden. 1-3-1823 6.
B. en V. antwoorden o.m. dat:
- de gilden niet meer bestaan, dus ook geen overlieden.
- de rechten der gildebroeders om in te vallen in de beurt
op Amsterdam zijn derhalve vervallen.
- het veer op Amsterdam geen eigendom kan zijn van een op
geheven corporatie.
(Zie nader: Amsterdammer beurtveer: Schippers). 18-3-1823 6.