Antwoord op Missive B. en V. Harlingen, waarin wordt voorgesteld in verband met het vacant zijn van de post; Commissaris der Trekschepen en Optekenaar der Trekwegtollen, deze tollen te verpachten. Gevraagd wordt; opgavè van de conditiën voor een eventuele verpachting. Missive 24-2-183^» No.110/l46 Behandeling van het antwoord van Harlingen op Missive bovengenoemd, houdende toezending van het door de Raad te Harlingen goedgekeurde voorwaarden van verpachting. Gesteld in handen van een Commissie, (s. Salverda, I. Eekma, H. Bolman)R 1-4-1834 4 Aanbieding van het rapport. Rapporteurs stellen voor met de conditiën van Harlingen accoord te gaan. De beslissing al dan niet verpachten, is moeilijk. Opbrengst der tollen is achteruit gegaan. Deze was 1825-1831 F1.3000,-= per jaar. 1833 Fl.2297,57 Oorzaak van de achteruitgang is niet na te gaan; komt dit mogelijk door de hoge leeftijd van de gaarder Het is dus moeilijk te voorspellen of er gegadigden voor een verpachting zullen komen. Na een uitvoerige uiteenzetting concluderen de rapporteurs, dat Leeuwarden en Harlingen gerechtigd zijn om tol te hef fen, en verklaren zich bereid maatregelen voor een goede tolheffing te ontwerpen. Door Raad wordt besloten: a. de pachtconditiën goed te keuren. b. de Commissie te. verzoeken een systeem daarvoor te ont werpen. R 23-7-183^ 7 Rapport door de Commissie bovengenoemd, in verband met een door Gouverneur toegezonden bericht, dat de trek schippers te Dockum weigeren tol te betalen. Commissie stelt voor aan Gouverneur te adviseren in de geest van het rapport aangaande de Harlinger trekschippers. (R 23-7-183^. 7). Aldus besloten. R 23-7-1834 8 Commissie zet uiteen, op grond van het Reglement van 1686 (dat in de tekst is opgenomen), aangevuld in 1729 en 1756, dat er met recht tol wordt geheven, en dat weige ring om deze te betalen strafbaar is en voor de rechter kan worden gebracht. Hangende de uitwerking van het rapport is aan de Commissaris ter hand gesteld een klacht der Harlinger trekschippers aan gaande ontoelaatbare concurrentie door de boterschippers op Harlingen, en van de Dokkumer doorjager. Daarop adviseert de Commissie, dat door Leeuwarden een dergelijke verordening wordt gemaakt, analoog aan een zo danige door Harlingen in 1825 gemaakt tegen dergelijke prak tijken. Worden er dan nog overtredingen geconstateerd, dan dienen die ter kennis te worden gebracht aan de Commissaris van Politie. Verder is in handen der Commissie gesteld een klacht van de Dockumer trekschippers aan Z.M. aangaande onbehoorlijke concurrent ie Commissie adviseert aan Gouverneur mede te delen, dat de gegevens in het adres naar waarheid zijn, maar dat er moei lijk iets tegen is te doen, daar in het reglement geen ver boden voorkomen. Door Raad is hierop besloten: a. Het gedeelte aangaande de Harlinger schippers te houden in advies. b. aangaande de Dokkumer schippers het bovenstaande aan Gouverneur mede te delen. c. aan de Commissie te verzoeken de reglementen voor de Harlinger en Dokkumer schippers van 1827 te herzien. r 29-12-1834 4

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 41