253. Mededeling aan Raad. R 12-11-1832 1. De schippers alhier zijn genegen zich te gedragen naar de nieuwe artikelen, die van Dokkum hebben echter van hun Bestuur nog geen mededeling ontvangen. Dit Ben V. van Dokkum berichten. 6-1 1-1832 6. Terugzending door Ged. Staten van een in 1827 inge zonden Reglement voor het trekveer Leeuwarden-Dokkum, met verzoek herziening in overleg met de Raad van Dokkum. In advies gehouden, in afwachting van het rapport der Com missie aangaande de bestaande octrooien, de verpachting der tollen, etc. 2-9-1834 3. Besluit door Raad. R 15-9-183^ 1.a Toezending door Gouverneur van een adres aan Z.M. door de trekschippers Dokkum—Leeuwarden en Dokkum—Stroohos houdende verzoek, dat zij in hun rechten mogen worden ge handhaafd met betrekking tot de bestaande octrooien, waar bij wordt gevraagd een openbare erkenning dezer octrooien. In handen gesteld der Raads-commissiedie de verpachting der trekwegto 11 en moet onderzoeken. 15 1 1 183'* Gouverneur dringt aan op antwoord. Hierop wordt bericht, dat antwoord binnen 4 dagen niet mo gelijk is, doch, dat zo spoedig mogelijk antwoord zal wor den ingezonden. 16-12-1834 2. Rapport der Raads-commissieingesteld door de Raad hij besluit R 23-7-1834. 7 over de klacht der trekschippers bovengenoemd, over de illigale concurrentie door dorpsschip- pers. Zij leggen financiële resultaten over. (Zie onder: Exploitatie). Geadviseerd wordt, dat Leeuwarden en Dokkum samen het Re glement zullen uitbreiden met enkele artikelen. Door Raad besloten dit aan Gouverneur mede te delen. R 29-12-183^ 4. Informatie door Gouverneur aangaande de herziening van het Reglement voor het trekveer Leeuwarden-Harlingen en dat tussen Leeuwarden en Dokkum. Door B. en V. aan Gouverneur opgegeven hoever de zaak thans is gevorderd, onder vermelding, dat het onmogelijk is om binnen 14 dagen gereed te zijn. 31-10-1835 4. Toezending door Commissaris van Politie, Waarnemend Openbaar Ministerie bij het Kantongerecht, van- een Missive van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad, waarbij wordt verzocht te berichten of ten aanzien van het octrooi voor de trekschippers Dokkum—Leeuwarden van 1726 indértijd ook voldaan is aan het bepaalde bij Art.3 van K.B. 21—8—1818 (St.No.33). B. en W. berichten, onder opgave der data en nummers der Missives en besluiten, dat hieraan indertijd is voldaan. 1 5-1 1 -181*2 6. Mededeling door Ged. Staten, dat B. en W. het voorstel tot verandering van enige bepalingen in het Reglement voor het trekveer Dokkum-Leeuwarden, (Zie Missive dezerzijds 20-6-1843. No.16/555) hebben teruggenomen. 28-10-1843 5. Voorstel Raad Dokkum aan Raad Leeuwarden, om gemeen schappelijk aan Ged. Staten voor te dragen om in het Re glement voor de trekschippers Leeuwarden-Dokkum op te ne men een bepaling, waarbij het verboden is personen en goe deren te vervoeren van tussengelegen plaatsen naar de beide steden, met uitzondering van de veerschippers en plezier vaartuigen. In handen gesteld van de Commissie tot de beurtveren. (H. Bolman, Mr. J. Eekma, Mr. P.F. Martin). R 1-2-1844 5. Rapport Commissie Beurtveren. Voorgesteld Wordt het Reglement aldus aan te vullen: "Het is aan niemand buiten de toegelaten trekschippers ge oorloofd om personen en goederen te vervoeren tussen Leeu warden en Dokkum en tussengelegen plaatsen, op een boete van Fl.25,- en 1 dag hechtenis.

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 54