271
Rapport Commissaris van Politie in verband met klach
ten der schippers op Harlingen over het slecht gedrag van
P. Feil inga.
Missive Commissaris trekveer te Harlingen over hetzelfde.
27-12-1817 2.
Betrokkene heeft zich schuldig gemaakt aan dronken
schap. Hij is ernstig gecorrigeerd en bedreigd met schor
sing bij herhaling. 6-1-1818 5»
Missive Burgem. Harlingen, berichtende de ontvangst
der Missive dezerzijds 27-1-1818 No.25 en mededelende, dat
de trekschippers naar Harlingen order is gegeven om geen
beurten over te slaan en zich aan het Reglement te houden,
tenzij bij verhindering door veer en water. 7-2-1818 5»
Missive Burgem. Harlingen in antwoord op Missive de
zerzijds 19-2-1818 No.55 houdende, dat zij de trekschippers
hebben onderhouden over hun willekeurige handelingen ten op
zichte van het laten liggen van een beurt op 14 en 18-2-1818.
De schippers hebben aangenomen zich te zullen houden aan het
Reglement. 28x2-1818 3«
Klachten tegen de schippers, die op Do. 5 11—1818 te
1 u. 's-namiddags van Harlingen zijn vertrokken. 7-11-1818 17»
Door B. en W. is voor het Dokkumer Veerhuis een trap
aangebracht, gelijk voor het Harlinger Veerhuis op het Scha-
venek reeds eerder was gedaan. 12-6-1819 11»
Verzoek van Tjeerd Pieters van der Meer, aardappel
handelaar te Kingmatilleom in zijn huis een tapperij te
mogen inrichten, waar de vrachtschepen dan kunnen aanleggen.
25-6-1822 7.
Aan vrachtschepen wordt overgelaten, waar zij zul
len aanleggen. 9-7-1822 27.
Klacht van D. Zeper, mede namens Kool en anderen,
over de onbehoorlijke behandeling door de schipper Johannes
Steunebrink van het veer Harlingen-Leeuwarden, op 14-3-1823.
Door Burgem. alhier ter kennis gebracht van Burgem. Har
lingen. 22-9-1823 11»
Zaak is in onderzoek. 12-4-1823 6.
Schipper 4 weken geschorst; bij herhaling gedreigd
met ontslag. 15-4-1823 5.
Mededeling door Auke Komp, dat de trekschipper Har-
linger-Leeuvarden Steunebrink op Di13-5-1823 bij King
matille een praam met klei had in de grond gejaagd.
Door Burgem. medegedeeld aan Burgem. Harlingen. 21-5-1823 1.
Missive Burgem. Harlingen als antwoord op Missive
dezerzijds 23-5-1823 No.228 houdende mededeling, dat de
trekschippers Steunebrink en Pol verklaarden, dat het on
geluk was veroorzaakt door de sterke wind en stroom, mede
door onoplettendheid van de voerder van de kleipraam van de
heer Klomp. 14—6-1823 10.
Door Burgem. besloten de trekschippers Leeuwarden-
Harlingen te verbieden om, als er in dit jaargetijde winig
lading of reizigers zijn, beurten over te slaan, gelijk
volgens rapport de vorige dag is geschied, toen er geen
trekschepen van Harlingen zijn aangekomen, en slechts 1
is vertrokken. 27-12-1823 12.
Klacht van B. en V. Franeker tegen de Harlinger
trekschippers Frederik Visser en Johannes Tichelaar, we
gens het niet uitkeren van de Franeker schippers van de
extra vracht (volgens conventie 1808).
Door B. en W. genoemde schippers gelast te betalen.
16-10-1824 10.
Toezending door Burgem. Franeker van een klacht
tegen de Harlinger trekschippers Posthumus en de Jonge
Visser, wegens weigering om aan de Franeker schippers uit
te keren het amelot volgens conventie van 1808.
Door B. en V. gelast te betalen. 20-11-1824 8.