27 6.
In verband met klacht, dat enkele bestellers van
het trekveer Leeuwarden-Harlingen te hoge bestdlonen vor
deren, hetgeen moeilijk te controleren is, daar vracht en
bestelloon niet gescheiden worden vermeld, wordt door Br
en V. aan de Harlinger schippers gelast om de vracht op de
stukken te noteren. 5-11-1836 18.
Missive Commissaris Harlinger, Franeker en Bols-
warder trekveer alhier, houdende klacht, dat voor de Har
linger trekschippers de moeilijkheid bestaat bij het over
laden van pakketten voor de beurtman Harlingen-Amsterdam
dat stukken verder dan Amsterdam aldaar moeten gefrankeerd
worden, wat met het veer via De Lemmer en andere veerplaat-
sen niet het geval is.
B. en V. zullen dit berichten aan B. en W. Harlingen.
14-12-1836 24.
Inzending door Commissaris Harlinger, Franeker en
Bolswarder trekveren van klacht aangaande de overtreding
van Art.10 van het Reglement door de Harlinger trekschippers
Jan Rijpstra.
Johannes Hubertus Hoekstein en
Brand Jans
Wordt reeds vervolgd door Commissaris van Politie.
6-12-1836 5.
Antwoord B. en W. Harlingen op Missive dezerzijds
16-12-1836 No.848, houdende, dat door tussenkomst bij Amr
sterdam en bij de beurtschipper Harlingen-Amsterdam, de
moeilijkheden om ongefrankeerde goederen van hier naar Am
sterdam te zenden, zijn opgeheven.
Medegedeeld aan Commissaris Harlinger Trekveer. 14-1-1837 13»
Verzoek der trekschippers Leeuwarden-Harlingen om
toestemming van 20-12-1837 tot 6-2-1838 dagelijks met slechts
.1 schip te varen; t.w. s-voorm. 4 u. en s-nam4 u.
Toegestaan. 16-7-1837 15*
Voorstel Commissaris Harlinger trekveer in verband
met de z.g.n. bijbeurten, waaruit van tijd tot tijd en spe
ciaal in de avond van 25-7-1837» moeilijkheden zijn ontstaan.
Tevens voorstel om schipper Eijgelaar, als ongeschikt, te
vervangen door zijn zoon: Roel Hendrik Eijgelaar, daartoe
reeds toegelaten.
Door B. en W. in advies gehouden. 29-7-1837 9»
Hendrik Eijgelaar wegens doofheid en ouderdom eervol
ontslagen.
Deze kan desverkiezende zijn zoon Roelof Hendriks Eijgelaar
in zijn plaats doen optreden. 19-8-1837 9»
Inzending door Commissaris Harlinger trekveer van
klacht door trekschippers tegen de boterschipper Jan
Glinstra, die op 19-10-1837 goederen van de trekschippers
vervoerde
Inzending door Commissaris van Politie van nadere gegevens
dienaangaande
Door B. en WT. Commissaris trekveer gelast procesverbaal op
te maken van de aanklacht, met namen van getuigen, en dit
te doen toekomen aan Officier van Justitie. 4-11-1837 17»
Missive Gouverneur aangaande ingekomen klachten ten
aanzien van het dicht en zindelijk onderhouden der trek-
schepen alhier, speciaal die van Leeuwarden op Harlingen.
Door B. en W. gesteld in handen Architect ter inspectie,
met Commissaris Harlinger Trekveer. 16-12-1837 9«
Door B. en W. is op hun verzoek aan de Harlinger
trekschippers vergund om gedurende de slatting van de Har
linger vaart, zodra de weg dit toelaat, dagelijk met een
wagen te rijden Leeuwarden-Harlingen en terug, t.w. Wo.
Vr. en Zo. s-morgens 4 u.
Overige dagen: 6 u. van hier en van Harlingen.
Alle dagen 1s-namiddags 5 u.