Door B. en W. besloten om, aangezien de Harlinger
trekschipper Sybren Baukes de Vries, zich tengevolge van
drankmisbruik van tijd tot tijd schuldig maakt aan plichts
verzuim, zodat hij op 7-11-1848, toen hij 's-morgens te
4 u. moest afvaren afwezig bleef, en men naar een andere
schipper moest omzien, terwijl verder zijn gezicht hem
niet langer schijnt toe te laten deze functie uit te oefe
nen, diens toelating als Harlinger trekschipper in te
trekken. 8—11—1848 16
Verzoek der trekschippers Leeuwarden—Harlingen om
een jaarlijkse toelage tot hoeding der kosten wegens stal
ling van paarden etc., (ondertekend door de gecommiteerden
H.J. van der Meulen en A. Steensma). R 7-12-1848 6
Verzoek der Harlinger trekschippers om op Zo. op
door hen voorgestelde wijze slechts met 1 schip van hier
te mogen afvaren.
Toegestaan, indien daartegen bij B. en V. van Harlingen
geen bezwaar bestaat, waarnaar zal worden geïnformeerd.
24-2-1849 17
Verzoek der trekschippers Leeuwarden-Harlingen om
voortaan op Zo. met 1 schip te mogen varen, zodanig, dat
gedurende de tijd dat de stoomboot Harlingen-Amsterdam ge
regeld vertrekt, zij 's-morgens 4 u. en de overige tijd
te 9 u. zullen afvaren.
Tot wederopzeggens toegestaan, mits aankondiging in Leeuw.
Courant. 3-3-1849 8
Toezending door B. en Harlingen van een verzoek
der gezamenlijke trekschippers Harlingen-Leeuwarden om op
grond van Art. 20 van het Reglement, schadeloosstelling
van de reizigers, die door Leeuwarder trekschippers van
Harlingen zijn vervoerd op 1-6-1849»
B. en W. antwoorden, dat zij bezwaar maken een beslissing
te nemen op een verzoekschrift, gericht aan B. en W. van
Harlingen, maar dat bij onderzoek is gebleken, dat het
transport militairen niet kan gerekend worden te zijn een
wonnevracht, maar dat dit heeft plaats gehad bij accoord
tussen Commandant en schipper, en dat het wederom meenemen
der manschappen van Harlingen naar Leeuwarden terug geen
voordeel heeft opgeleverd, zodat ook geen uitkering aan
derden behoeft plaats te vinden. 13-6-1849 8
Mededeling door Commissaris Harlinger, Franeker en
Bolswarder trekveer van zijn handelingen tot instandhouding
van het Harlinger trekveer alhier. 15-12-1849 10
Mededeling door B. en W# Harlingen, dat door hen op
verzoek der schippers Harlingen-Leeuwarden is toegestaan
tot half Febr. 1850 dagelijks met 1 schip te varen inplaats
van met 2, en wel 's-morgens 9 u. van daar, en 's-nam. 4 u.
van hier, behalve Vr.dan dienst met 2 schepen.
Geen bezwaar bij B. en V. 27-12-1849 6
Klacht tegen de Harlinger trekschippers door Wed.
J. Moezelaar, op 5-1-1850 in het register van het veer
ingeschreven, wegens het willekeurig laten liggen van de
vroegbeurt te 4 u. op Za. 29-12-1849, en de schade voor haar
en haar zoon, die op die dag met de beurtman had willen ver
trekken.
Gebleken is o.m. uit een Missive van R.D. Smeding dienaan
gaande, dat de Commissaris van het veer die morgen niet op
zijn post was, doch niet, dat de schipper de beurt wille
keurig heeft verzuimd, aangezien het de vraag was of zij
de reis wel hadden kunnen volbrengen.
Besloten de schipper te ontheffen van de beschuldigingen,
en de Commissaris te onderhouden over zijn nalatigheid,
met last om aan Wed. Moezelaar Fl.4,50 te betalen als ge
deeltelijke schadevergoeding. 12-1-1850 9