292
Beklag door de Directie der barge Leeuwarden-Har-
lingen over de brugwachter te Ritzumazijl, met verzoek deze
te gelasten het vaartuig steeds op tijd in de gelegenheid
te stellen tot passeren.
B. en W. antwoorden, dat zij geen zeggenschap hebben van de
brug en geen toezicht hebben op het wippen. 5-10-1838 16.
Door B. en W. is op verzoek van de Directie der barge
de ligplaats van deze, zowel voor het lossen als voor het
laden, bepaald voor het huis van S. van der Vielen, E.8^,
met de grote roef naar de kant van het Burmaniahuis
29-6-1839 27.
Verzoek door Douwe Jans Zeilmaker, koopman te Har-
lingen, om een bewijs, dat door de barge van Leeuwarden op
Harlingen de verschuldigde tollen behoorlijk zijn voldaan.
Dit in verband met de eis van de tolgaarder te Kingmatille,
dat voor het tolhek weer apart moet worden betaald.
Deze zaak zal worden behandeld door de Rechtbank alhier
op 17-12-1839.
B. en V. antwoorden, dat hoewel het gevraagde bewijs in
rechten weinig zal baten, zij erkennen, dat de tollen steeds
behoorlijk betaald zijn, en dat de barge volkomen gelijk
staat met een trekschip, dus geen extra tol verschuldigd is.
7-12-1839 9.
Op verzoek van de Commissaris van de barge Harlingen-
Leeuwarden zijn door B. en W. Doeke Burmans en Gerben Desire
Collet onder de vast bestellers bij de trekschepen opgeno
men en wordt goedgekeurd, dat deze dienst doen bij de barge.
Daartoe worden aan hen uitgereikt de koperen platen No. 18
en 1 9
Verder wordt het volgende tarief der bestellonen vastgesteld:
zware koffer Fl.0,25.
gewone koffer 0,20
iedere koffer boven 1
voor 1 persoon
pakkorven
vrouwenhoededoz en
reis zakken
manshoededozen
stoven
O, 15
0,15
0, 10
0,10
0,05
0,05
Bij bezorging der goederen in het logement op het Schavenek
bedraagt het tarief de helft. 28-3-18^0 13*
Mededeling door B. en V. Harlingen van een ingekomen
klacht van de trekschippers H. van der Meulen en R. Eige-
laar tegen de schipper van de barge, die op 17-6-18^0 alhier
boter heeft aangevoerd, in strijd met het Reglement, bestemd
voor Harlingen.
Missive Commissaris van Politie in verband hiermede.
Door B. en W# in advies gehouden. 4-7-18^0 6.
Verzoek van de trekschippers Leeuwarden-Harlingen om
het vertrekuur der barge, dat vroeger 3 u. 's-morgens was,
maar nu samenvalt met hun vertrekuur, naar een ander uur te
verzetten.
B. en W# antwoorden, dat zij hiertoe niet bij machte zijn,
aangezien het Reglement bepaalt, dat het vertrek der barge
zodanig moet zijn, dat die dag de boot te Harlingen kan wor
den gehaald.
Aangeraden wordt een verzoek te doen aan Z.M. of aan de
Minister. 22-9-18^0 8.
Verzoek der gezamenlijke trekschippers Leeuwarden-
Harlingen aan Z.M. om de Directie der barge te gelasten
geen vervoer van goederen en passagiers, dat geen verband
houdt met de stoomboot, toe te laten, en verder het uur van
vertrek der barge en van hun schepen uit Leeuwarden zodanig
te regelen, dat deze niet samenvalt.
B. en V. adviseren gunstig. 13_10-184o 3.