104.
Verzoek van Bonifacius van der Haer, om vrijstelling van de aanslag in de
Personele Omslag Huurwaarde, etc. ad 44,10, ten laste van het perceel, bewoond
door zijn schoonmoeder, Wed. Knock, die reeds in Sept1820 overleden is.
In Raad gebracht. 23-2-1822, 12.
Door Raad afgewezen, aangezien rechten en plichten overgaan op de erfgena
men. R4-3—1822, 7.
Verzoek Gouverneur om informatie in verband met het verzoek van B. van der
Haer aan Ged. Staten om vrijstelling van Personele Omslag, dienst 1821, van het pand
van zijn schoonmoeder Wed. Knock.
In Raad gebracht. 2-4-1822, 2.
Door Raad afwijzend geadviseerd. R6-5-1822, 2.
Beslissing Ged. Staten: Verzoek toegewezen.
Medegedeeld in Raad. 15-2-1823, 4.
Door Raad besloten in beroep te gaan bij Z.M. R3-3-1823, 3.
Mededeling door de Secretaris van het Kabinet van Z.M. dat het verzoek om het
besluit van Ged. Staten, waarbij Bonifacius van der Haer wordt vrijgesteld van de Per
sonele Aanslag 182 1 ad 44,10, voor de woning van Wed. Knock, buiten effect te stel
len, wordt afgewezen, met vrijlating evenwel om, wanneer het huis mocht zijn onbewoond
geweest, de aanslag op een Suppletoir Kohier te brengen.
In Raad gebracht. 17-1-1824, 1.
Besloten de aanslag op een suppletoir kohier te brengen en dit ter invorde
ring voor te dragen aan Ged. Staten. R2-2-1824, 7.
Rapport Raads Commissie in verband met de klacht van Bonifacius van der Haer
omtrent diens aanslag in de Personele Omslag voor de panden F163 en G183 en 147 (be
trokkene woonde Ossekop C289, maar heeft na overlijden der Wed. Knock in Sept. 1820
tijdelijk gewoond in pand G147 (Grote Kerkstraat, woning van Wed. Knock).
Het rapport behandelt deze principiële zaak uitvoerig en stelt voor de klacht toe te
wijzen, maar de inmiddels bekend geworden bewoners op een suppletoir kohier te plaat
sen
In advies gehouden. R20-4-1825, 5.
Besloten door Raad Bonifatius van der Haer vrij te stellen van betaling der
aanslag wegens het pand G147, ten bedrage van 39,20, maar hem voortdurend verplicht
te houden wegens de panden F163 ad 3,70, en G183 ad 1,20, behoudens zijn reclame
tegen de gebruikers L.A. de Boer en A. de Ruiter, daar vroeger de aanslagen voor deze
vrijwillig zijn betaald door Wed. Knock. Rl-6-1825, 9.
Besloten de Omslag en de Lantaarn-, Brandspuit- en Klepgelden voor 1822 te
doen betalen in 3 termijnen: Febr., Juni en Oktober.
Burgemeesteren gemachtigd het Kohier, wanneer het gereed is, in te zenden bij Ged.
Staten. R7-1-1822, 14.
Inzending door Ontvanger van het betreffende Kohier.
Ingezonden aan Ged. Staten ter goedkeuring. 2-3-1822, 9.
Goedgekeurd door Ged. Staten. 9-3-1822, 1.
Verzoek van JhrW.F.L. Rengers, Directeur Directe Belastingen alhier, om
gedeeltelijke vrijstelling der stedelijke belasting (Lantaarn-, Brandspuit- en Wacht
geld) voor pand C52.
Afgewezen. 23-11-1822, 7.
Vaststelling van het aangeboden Kohier Lantaarn-, Brandwpuit- en Nachtwacht
gelden voor 1823 ten bedrage van 12.273.84-^. R3-2-1823, 4.
Mededeling door Ged. Staten, dat het Kohier Personele Omslag voor de Lan
taarn-, Brandspuit- en Nachtwachtgelden voor 1823 niet kan worden vastgesteld voor
dat de voordracht tot heffing door Z.M. is goedgekeurd. 5-4-1823, 6.
Mededeling hiervan in Raad. R7-4-1823, 4.
Vaststelling door Ged. Staten van het Kohier der Personele Omslag voor het
onderhoud der Lantaarn-, Brandspuit en Nachtwachtgelden 1823.
Hierdoor vervalt het besluit van Ged. Staten van 3-4-1823, N6, en derhalve eveneens
Raadsbesluit R7-4-1823, 3.
Dit Kohier wordt gezonden aan de Ontvanger, ter invordering voor 20 mei, 31 juli en
31 oktober, telkens 1/3 deel. 22-4-1823, 6.
Mededeling hiervan in Raad. R5-5-1823, 2.
Mededeling door Ged. Staten aan de Plaatselijke Besturen, dat de tot hiertoe
bestaan hebbende gewone personele omslagen nog over 1823 kunnen worden geheven, maar
dat na 1824 nieuwe voordrachten aan de Koning moeten worden aangehouden (Prov. Blad
N9). 19-4-1823, 1.
Mededeling door Ged. Staten, dat tot hiertoe bestaan hebbende Personele om
slagen nog over 1823 kunnen worden geheven, maar dat voor 1824 de goedkeuring van Z.
M. noodzakelijk is. (Prov. Blad N29). R5-5-1823, 1.
Tengevolge van de verbeterde financiële toestand der stad is reeds voor 2
jaar de Personele Omslag vervallen, doch het onderhoud der Lantaarns, Brandspuiten
en Ratelwacht vordert nog wel een Personele omslag voor de stad binnen de grachten.
Door de Stad wordt dan gevraagd een bedrag ad 12 .273,21% te vinden door een omslag
van 5% over de huurwaarde gebouwd en ongebouwd. R2-6-1823, III.