1 10.
Kohier heeft 14 dagen ter visie gelegen, zonder dat reclame is ingekomen.
Thans wordt het finaal vastgesteld en ter goedkeuring gezonden aan Ged. Staten.
R6-6-183915.
Missive Gouverneur aangaande het ter visie leggen van het kohier der Perso
nele Omslag over de Ingezetenen binnen de wallen voor het onderhoud der Lantaarn-,
Brandspuit- en Nachtwachtgelden, over 1839 aan Ged. Staten ter vaststelling toege
zonden. (Zie: Missive dezerzijds 9-6-1839, N41/482). 29-6-1839, 5.
Goedkeuring en toezending door Ged. Staten van het Kohier van Personele Aan
slag over 1839 der Lantaarn-, Brandspuit- en Nachtwachtgelden ad 13.945,25.
Gesteld in handen van Ontvanger ter inning in 2 termijnen: voor 1 september 1839 en
1 januari 1840. 12-7-1839, 10.
Rapport Raads Commissie in opdracht van Raadsbesluit R8-1-1838, 12., in hoe
verre thans moet worden voldaan aan het rapport, uitgebracht in R24-2-1834, 4., waar
bij is besloten aan de Lantaarn-, Brandspuit- en Nachtwachtgelden een zodanige uit
breiding naar buiten te geven als de Raad nader zal bepalen.
Voorgesteld wordt thans de verlichting en beveiliging uit te breiden over Vliet en
Grachtswal, maar niet over de andere buitenwijken, daar deze een te grote uitgebreid
heid hebben.
Per 1-1-1839 dient de brandspuit op Vliet en Grachtswal onder het beheer der Brand
meesters in de stad te komen, en dient daar een nachtwacht te worden geplaatst, en
dienen daar tevens de nodige réverbères te worden aangebracht.
Voor 1839 dient het Kohier der bovengenoemde belasting ook te worden uitgebreid over
Vliet en Grachtswal.
Aldus besloten door Raad.
B. en W. met de uitvoering belast. R4-10-1838, 8.
Invoering niet per 1-1-1839, maar zodra B. en W. gereed zijn; d.i. niet eer
der dan eind 1839. R15-10-1838.
(blz165).
Verzoek van H.J. Hofmeester, 1360, vleeschouwerom vermindering van aan
slag in de Lantaarn-, Brandspuit- en Nachtwachtgelden over 1839, die te hoog is,
vergeleken bij de buren.
Door B. en W. wordt geantwoord, dat het Kohier 1839 is goedgekeurd door Ged. Staten
zodat daarin geen verandering mogelijk is, maar dat bij het opmaken van het volgend Ko
hier met zijn eventuele billijke verlangens rekening kan worden gehouden.
12-10-1839, 16.
Mededeling door Wonseradeel van de behoeftige toestand van de Commies Germe-
raad te Makkum, met verzoek voor deze om vrijstelling van de nog aan de stad verschul
digde Personele Belasting.
Door B. en W. wordt aan Wonseradeel verzocht om deze persoon provisioneel ongemoeid
te laten, en verder wordt aan Stads Ontvanger medegedeeld, dat bedoelde aanslag voor
oninvorderbaar zal moeten worden gebracht. 13-6-1840, 9.
Missive Ontvanger aangaande het niet voldoen der aanslag in de Lantaarn-,
Brandspuit- en Nachtwachtgelden over 1839 door de Erven Bernardus Buma, voor het
pand B2 1 1bedragende 32,50.
Deswege wordt instructie verzocht.
In advies gehouden. 23-6-1840, 16.
Ontvanger is gemachtigd deze post als oninbaar in Rekening 1840 op te nemen,
24-10-1840, 9.
Mededeling door Ged. Staten van K.B. 18—6— 1840N71houdende goedkeuring
der aanvrage van de Raad tot verhoging der reeds gewettigde Personele Omslag, onder
bijvoeging van de daartoe betrekkelijke staat, en met aanschrijving om ten spoedigste de
kohieren te formeren.
Zal medegedeeld worden aan Raad, en de reeds geformeerde Kohieren zullen worden aan
geboden. 25-7-1840, 3.
Goedkeuring door Z.M. (K.B. 28-6-1840, N71van de uitbreiding der Personele
Omslag binnen de wallen, Vliet en Grachtswal, van de Lantaarn-, Brandspuit- en Nacht
wachtgelden over 1840 ad 15.538,90.
Door Raad provisioneel vastgesteld, en na 14 dagen ter visie te hebben gelegen, zul
len de kohieren aan Ged. Staten worden ingezonden ter goedkeuring.
R25-7-18404.
Het kohier, dat 14 dagen ter inzage heeft gelegen is door Raad vastgesteld
op 15.538,90. R10-8-18405.
Goedkeuring en vaststelling door Ged. Staten van het Kohier van Personele
Omslag der Lantaarn-, Brandspuit- en Nachtwachtgelden over 1840, bedragende 15.538,9(
Gesteld in handen van Ontvanger ter invordering in 2 termijnen: voor 15 oktober 1840
en 1 januari 184 1. 1-9-1840, 12.
Missive Ontvanger, houdende voorstel om het rondbrengen der aanslagbiljetten
van de Personele Omslag der Lantaarn-, Brandspuit, etc. gelden, en voor het onderhoud
der straten, voor stadsrekening te doen plaats hebben, en dit op te dragen aan Gerke
Gerbenzon, voor 50,a 60,per jaar, die reeds bij besluit B. en W. 23-8-1828,