156.
Verzoek door Gouverneur om opgave van het bedrag de opcenten op het Gemaal
over de eerste 9 maanden van 1823. (Prov. Blad N103).
Gesteld in handen van Secretaris. 14-10-1823, 3.
Aanschrijving door GedStaten om te zorgen, dat de Gemeente Ontvanger van de
opbrengst van de van buiten ingevoerde Gemaalproducten 3% van de zuivere opbrengst
reserveert voor de kosten van buitengewone surveillance.
(Prov. Blad N8 14-9-1824, 7.
Machtiging door Ged. Staten tot betaling van het aandeel der Stad in de bui
tengewone kosten van surveillance op het Gemaal aan de grenzen van de provincie,
ad 278,119-4-1825, 4
Aanschrijving door Ged. Staten om voor 10-5-1826 aan de Commies Griffie C.
Walker te betalen uit het gereserveerde fonds van 3% van de Gemaalbelasting de som
van 285,40, wegens het verschuldigde in de buitengewone kosten van surveillance
op het Gemaal aan de grenzen. 15-4-1826, 2.
Besluit Ged. Staten, houdende bepaling omtrent de afgifte van een bewijs van
teruggebracht duplicaat accijnsbiljet van het Gemaal.
Gesteld in handen van Commies Controleur en Ontvanger Indirecte Belastingen.
17-6-1826, 4.
Mededeling door IJ. S. Vliegendehond, bakker, dat zijn zoontje een duplicaat
accijnsbiljet, dat hij moest terugbrengen heeft verloren, verzoekende de zaak zo min kost
baar mogelijk te regelen.
Dit aan Commies Controleur opgedragen. 11-7-1826, 10.
Aangezien gebleken is, dat bij de molenaars, ter voldoening aan Art. 31 van
het Reglement der plaatselijke belasting op het Gemaal, niet aanwezig is een behoorlijk
geijkt stel graanmaten (halve mud en schepel met onderdelen) is door B. en W. aan Com
mies Controleur gelast om door de commiezen bij de molenaars te doen rondzeggen, om
voor 37-7-1826 genoemde maten aan te schaffen. 18-7-1826, 5.
7-7-1826, 11.
Missive Commies Controleur, waarbij, ter voldoening aan besluit B. en W. van
7-7-1826, 11., wordt bericht de afloop van de ontvangst en der uitbetaling aan de
gerechtigden van de bij Art. 37 Reglement Plaatselijke Belasting op Gemaal, Dec. 1825, en
le halfjaar 1826, bedoelde acquiten, met bijvoeging van een staat der beambten, aan wie
enige uitkering is gedaan. 19-8-1826, 12.
Bericht van Commies Controleur in verband met besluit B. en W. 9-1-1827, 9.,
omtrent uitbetaling der recognitiën bepaald bij Art. 37 van het Reglement der Plaatselij
ke Belasting op het Gemaal over 2e halfjaar 1826. 24-3-1827, 13.
Inzending door Commies Controleur van opgave der gemeenten, die over het 2e
halfjaar 1826 aan deze gemeente bedragen schuldig zijn, wegens impost van alhier ge
malen granen met de bedragen:
Leeuwarderadeel
372 biljetten
18,60
Achtkarspelen
12
0,60
Dantumadeel
49
2,45
Tietj erksteradeel
184
9,20
Smallingerland
13
0,65
Idaarderadeel
43
2, 15
Rauwerderhem
10
0,50
Menaldumadeel
9 1
4,55
Baarderadeel
1 13
5,65
Ooststellingwerf
1
0,05
44,40 9-1-1827, 9.
Aanschrijving door Ged. Staten om voor 10-3-1827 te betalen aan de Commies
C. Walker: 278,83, d.i. het wegens de stad verschuldigde in de buitengewone kosten
van surveillance op het Gemaal aan de grenzen. 17-2-1827, 2.
Mededeling door Gouverneur van een besluit der Hoofdadministratie aangaande de
afgifte van consenten aan bewoners eener voor het Gemaal geadmodieerde gemeente, die
hun granen in een niet geadmodieerde gemeente laten malen. 8-9-181827, 5.
Aanschrijving door Ged. Staten tot betaling van het aandeel dezer stad in de bui
tengewone kosten van surveillance op het Gemaal aan de grenzen van 1827, ad 318,33.
Order aan Ontvanger afgegeven. 19-4-1828, 1.
Toezending door Gouverneur van verzoek aan Z.M. door Fredericus Tjepkema, grut
ter alhier, om tevens meel van belast graan te mogen verkopen.
Door B. en W. wordt gunstig bericht: geen bezwaar.
In pand F42 werd het bedrijf van grutter en melkverkoper sedert lang uitgeoefend.
2-9-1828, 3.
Ter bevordering van de regelmatigheid in de verrekening tussen deze stad en andere
gemeenten der provincie wegens de uit- en invoer van Gemaalproducten, is door B. en W.
de Ontvanger der Stedelijke Accijnsen aangeschreven om voortaan in de biljetten van uit
voer als plaats van bestemming aan te geven de naam der stad of grietenij waarnaar de
uitvoer geschiedt, 17-2-1829, 11.