157. Aanschrijving door GedStaten tot betaling van f 303,27 wegens aandeel der stad in de buitengewone kosten van surveillance op het Gemaal aan de grenzen in 1828. 14-3-1829, 3. Inzending door Commies Controleur van een staat van verdeling der gelden wegens in het 2e halfjaar 1828 in de molenbussen uit andere gemeenten gevonden biljetten van gemalen graan. (Art. 37 Reglement plaatselijke belasting Gemaal). 28-3-1829, 8. In verband met het voor 1830 geheel of gedeeltelijk wegvallen van de plaatselijke belasting op wijn, buitenlands en binnenlands gedestilleerd, en van de Rijksbelasting op het Gemaal, waardoor de stad, naar de opbrengst van 1829 berekend, 47.029,15 komt te missen, is door Raad besloten een plaatselijke belasting op het Gemaal in te voeren, die 45.600,zal opbrengen, naar een verbruik per jaar van: 7.600 mud tarwe: 7.600 x 3,50 26.600, 19.000 mud rogge: 19.000 x 1,19.000, Totaal 45.600, Besluit wordt gezonden aan Ged. Staten, voor het vragen der goedkeuring van Z.M. R14-12-18292. Aanschrijving door Gouverneur ter voorkoming van gebrek aan Gemaalspecie door de vermoedelijke afschaffing der accijns op dit middel. Is hier niet van toepassing. 29-12-1829, 3. Mededeling door Commies Controleur van maatregelen aangaande invordering en toe zicht op de Gemaalbelasting. Verder kennisgeving van een overeenkomst met de Rijksontvan ger der Accijnsen omtrent de overdracht van gelden door deze aan de Gemeente Ontvanger der Accijnsen. Goedgekeurd door B. en W. 5-1-1830, 6. Aanschrijving door Gouverneur, dat de sleutels der molenbussen door de Rijks Accijnsen aan de Gemeentebesturen worden overgedragen. Verklaring, dat verder bij vervoer van meel het Rijksgeleibiljet niet meer vereist is, maar wel het plaatselijk geleibiljet. (Plaatselijk Reglement Gemaal 28-8-1825, Art. 10). 16-1-1830, 3. Inzending door Commies Controleur van staat van verdeling der recognitiën, be doeld bij Art. 37 van het Reglement op het Gemaal over 2e halfjaar 1829. 27-2-1830, 14. Aanschrijving door Ged. Staten tot betaling van 3 17,05^, voor kosten van sur- beillance op het Gemaal aan de grenzen in 1829. Zal worden voldaan. 17-4-1830, 1. Mededeling door Ged. Staten, dat de termijn op de voorlopige heffing van het Ge maal, etc. 2 maanden is verlengd. Aan ingezetenen bekend gemaakt. 1-5-1830, 3. Inzending door Commies Controleur van Staat van verdeling der recognitiën le halfjaar 1830. (Art. 37 Reglement Gemaal). 14-8-1830, 18. Verzoek van IJnso Jans Vliegendehond, bakker, om tot 1-7-1831 voor zijn levering van brood aan de Gevangenis, vrijstelling van Art. 10 van het Reglement Gemaal: - om er n.1. telkens een geleidebiljet ad 0,05 bij te voegen. Gesteld in handen van Commies Controleur. 23-10-1830, 6. Afgewezen als strijdig met het Reglement. 26-10-1830, 3. Besluit Ged. Staten omtrent de beloning van de Rijksontvanger voor de invordering der Plaatselijke Belasting op het Gemaal. Besloten in volgende vergadering Rijks Ontvanger hierover te verstaan. 6-11-1830, 1. Aan Ged. Staten wordt bericht, dat de beloning nog niet is geregeld. Voorgesteld wordt: 2% der onzuivere opbrengst, wanneer de inning door de Rijks Ontvanger ophoudt, \k wanneer deze aan de Rijks Ontvanger blijft. Rijksontvanger Van Doesburgh gaat hiermede accoord. Opbrengst Rijks Gemaal onzuiver over de eerste 9 maanden van 1830 is: 40.641,85. 9-11-1830, 8. Toezending door Gouverneur van Reglement, waarnaar per 1-1-1831 zal worden gehe ven de stedelijke belasting op het Gemaal, goedgekeurd bij K.B. 13-11-1830, N4 Besloten af te kondigen op 28-12-1830 en in te voeren 1-1-1831. Mededelen in Raad. 25-12—1830, 1. Besluit Ged. Staten houdende vaststelling van de beloning van de Rijksontvangers wegens invordering van het Stedelijk Gemaal voor 1831, ten bedrage van 1^% der opbrengst, hetzij hij de invordering al dan niet behoudt. In Raad gebracht, na vooraf de Ontvanger der Stedelijke Accijnsen te hebben gehoord. 25-12-1830, 5. Mededeling in Raad. R27—12—1830, 5.

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 160