162.
Verzoek der gezamenlijke broodbakkers alhier om bij de behandeling van K.B. 15-4-
1843 (St. N43) het daarheen te leiden, dat of een verbod van invoer voor verkoop alhier,
of een belasting op de invoer wordt vastgesteld.
Wordt zolang aangehouden, tot het besluit van GedStaten aangaande de uitvoering van dit
K.B. is ingekomen. 13-6-1843, 18.
Verzoek van G.J. Kuipers e.a., allen broodbakkers, om tegemoet te komen aan hunne
bezwaren, door een belasting op de invoer van roggebrood, of door andere maatregelen, aan
Ged. Staten is door deze afgewezen. 29-6-1843, 8.
Verzoek door Ged. Staten terzijde gelegd. 1-7-1843, 7.
Op diens verzoek is aan Gosse Helder Hommes, koopman alhier, toegestaan de verkoop
van gelijktijdig belast en onbelast meel.
Medegedeeld aan Commies Controleur, ter mededeling aan Ontvanger en aan de molenaar, ge
bruikt door addressant. 18-11-1843, 15.
Besluit Ged. Staten, waarbij in bedenking wordt gegeven een plaatselijke belasting
te heffen op de invoer van zemelen. Ged. Staten zullen dan trachten hierop de Koninklijke
goedkeuring te krijgen.
In hande Financieele Commissie. R23-11-1843, 3.
De bedoeling van dit voorstel is: het tegengaan van de vervalsing van roggebrood
met zemelen, die zeer veel plaats vindt, en soms in hoge mate. Het leggen van een belas
ting op de invoer van zemels zal hier geen resultaat hebben, aangezien de hoeveelheid
ingevoerde zemels slechts het 1/10 gedeelte vormt van de productie der molens binnen de
stad
Deze leveren per jaar op 630.000 pond tarwe 645.000 pond rogge of 320.000 pond zemelen.
Het verwerken van deze vormt een schadepost voor de Rijks- en Stadsaccijnsen van 4.800,
waarvan 2.500,voor de stad.
Het is dus van belang het vervalsen van het roggebrood met zemelen tegen te gaan.
Ged. Staten willen deze vervalsing tegengaan door een keuring van het brood, maar achten
een door deskundigen aan de hand gedane methode niet geschikt. Daarom is aan de gemeen
ten voorgesteld de invoer van zemelen te belasten.
De bezwaren hiertegen in deze gemeente zijn de volgende:
1. De invoer van zemelen bedraagt slechts 1/10 gedeelte der alhier geproduceerde.
2. De hier geproduceerde 320.000 pond vallen niet onder de belasting, en blijven dus be
schikbaar voor vervalsing.
3. De moeilijkheden der surveillance, die zullen maken, dat mogelijk de helft van de invoer
ontdoken wordt
4. Gevaar, dat het belasten van zemelen tot gevolg zal hebben, gebruik van minder scha
delijke vervalsingsmiddelen.
5. Belasting van de invoer van zemelen vestigt de mening dat het gebruik geoorloofd is.
De invoer dient echter verboden te worden.
Advies aan Ged. Staten: Deze belasting heeft misschien zin in gemeenten, waar weinig of
geen tarwebrood of koek wordt gebakken, maar hier niet.
Verder wordt geadviseerd, hoewel dit buiten de gegeven opdracht valt, om de vervalsing
te bestrijden met een door de keurmeester van het brood, de bakker Kuipers, aangegeven
verbeterde keuringsmethode, hierin bestaande, dat het 2/5 gedeelte water in een droogstoof
wordt verwijderd, waarna men de met water aangemaakte droge stof door een zeef giet, waarop
de zemelen blijven liggen.
Geadviseerd wordt om bij de dezer dagen te houden aanbesteding van de levering van brood
voor de Armvoogdij een proef te nemen met deze methode.
Door Raad is besloten: Aan Ged. Staten te berichten, dat de Raad een belasting op de
invoer van zemelen ondoelmatig acht.
Verder worden B. en W. gemachtigd om bij de aanbesteding van brood voor de Armen de keu
ringsmethode van de keurmeester Jan Ruurds Kuipers toe te passen.
R7-12- 18438.
Inzending door Commies Controleur van de geverifieerde Staten van het uit de on
derscheiden steden en grietenijen alhier ingevoerde Gemaal over 1843.
3-2-1844, 20.
Inzending door Commies Controleur der goedgekeurde Staat van accijns der in 1843 van
hier ingevoerde Gemaalproducti
en in
Bolsward
7,70-5
Sneek
17,87%
Dockum
1 1,22
Harlingen
9,92
Franeker
23,40
Sloten
118
Ferwerderadeel
9,27
Oostdongeradeel
0uk.
Dantumadeel
20,58^
Idaarderadeel
17,9 3%
Baarderadeel
84,00^
Het Bildt
25,65
Ameland
1,38
Voldaan door Ontvanger Accijns
en
3-2-1844, 21