31
Besluit Gouverneur, waarbij invorderbaar worden verklaard de Kohieren Grond
belasting gebouwd en ongebouwd, Personele en Mobilaire Belasting en Recht Deuren
en Vensters over 182 1. (Prov. Blad N34). 24-4-1821, 1.
Toezending door Controleur Belastingen te Harlingen van de door de Ontvan
ger dezer Gemeente ingezonden Staten van belastingen op Gebouwde Eigendommen en
Personele Omslag en Mobilair ter controle door de Zetters. 24-7-182 1, 2.
Toezending door Controleur Directe Belastingen van de Legger der Personele
en Mobilaire Belasting voor het aanbrengen van de veranderingen voor de Legger 1822.
In handen Zetters gesteld. 30-10-1821, 2.
Er is 73,80 betaald voor de beschrijving voor Personeel en Mobilair voor
182227-4-1822, 6.
Aanschrijving door Gouverneur aan de Besturen tot het spoedig benoemen van
Commissiën en schatters voor de nieuwe Belasting op het Personeel.
(Prov. Blad N96). 16-11-1822, 3.
Missive Gouverneur, houdende kennisgeving, dat voor het Rijk tot leden der
Commissie volgens de Wet van 23-6-1822 op het Personeel, Art. 58, zijn benoemd:
de Ontvanger der Directe Belastingen, en de Controleur der Directe Belastingen en
In- en Uitgaande Rechten en Accijnzen, ieder voor zijn ressort. 7-1-1823, 3.
Toezending door Gouverneur aan de Plaatselijke Besturen van modellen voor de
beschrijving en invordering der Belasting op het Personeel.
(Prov. Blad N6). 1-2-1823, 2.
Verzoek Ontvanger Directe Belastingen alhier, om door afkondiging bekend te
maken, dat de beschrijvingsbiljetten der Personele Belasting op 17-2-1823 zullen wor
den opgehaald. 8-2-1823, 13.
Goedkeuring door Gouverneur van de Kohieren der Belasting Personeel 1823,
voor de wijken A, B. C. en D.
Verzoeke kennisgeving aan de ingezetenen. 17-5-1823, 3.
Mededeling door Gouverneur, dat is vastgesteld het primitief Kohier der Per
sonele Belasting, voor de wijken E tot P.
Zal aan de ingezetenen worden bekend gemaakt. 14-6-1823, 8.
Aanschrijving door Gouverneur aan de plaatselijke besturen om uit hun midden
te benoemen 2 leden als Schatters en Bijschatters voor de Personele Belasting 1824
(Prov. Blad NI04).
Benoemd: J.D. Wierdsma en J. Romkes. 14-10-1823, 4.
Mededeling door Gouverneur, dat zijn aangewezen om voor de dienst 1824 alhier
zitting te nemen in de Plaatselijke Commissie, ingevolge Art. 58 der Wet op het Per
soneel: JhrRengers, Directeur, en Jan Vriemont DrabbeInspecteur.
11-11-1823, 1.
Mededeling door Gouverneur van een bepaling omtrent de be-noemingen van bij—
schatters in de Personele Belasting. (Prov. Blad N12129-11-1823, 4
Toezending door Gouverneur van Reglement aangaande de verplichtingen der amb
tenaren in het algemeen, en bijzonder die personen, die geroepen zijn ter uitvoering
van de Wet op het Personeel van 28-6-1823.
(Prov. Blad N123). 29—11—1823, 6.
Besluit Gouverneur, houdende verklaring aangaande de toepassing van het be
paalde bij Art. 2 1 van het Reglement, op 27-10-1823 gearresteerd, aangaande de be
noeming van Schatters, etc. voor het Personeel.
(Prov. Blad N 123)13-12-1823, 4.
Besluit Gouverneur aangaande de beoordeling der beschrijvingsbiljetten volgens
Reglement op de Personele Belasting.
(Prov. Blad N30). 6—3—1824, 5.
Mededeling door Gouverneur, dat de beëdiging der Schutters voor het Personeel
moet geschieden door de Vrederechter, op vertoon hunner commissie.
(Prov. Blad N33) 16-3-1824, 2.
Verzoek Gouverneur om 2 leden van het Plaatselijk Bestuur aan te wijzen, om
met 2 ambtenaren der administratie te benoemen de Schatters en Bijschatters voor
1825 (Prov. Blad N 1 1 1)
Wierdsma en Romkes zijn aangewezen. 4-12-1824, 1.
Op Donderdag 9-12-1824 zijn dezelfde personen benoemd, die ook afgelopen jaar
hebben gefungeerd. 11-12-1824, '6.
Mededeling door Ontvanger Directe Belastingen alhier, dat de beschrijving
der Personele Belasting voor 1825 zal aanvangen op 3-1-1825. 28-12-1824, 9.
Mededeling door Gouverneur, in antwoord op ingebrachte bedenkingen, dat de
eigen aangifte bij het Personeel zich tot de 5e en 6e grondslagen behoren uit te
strekken. 2 1-5-1825, 4.
Verzoek door Gouverneur om 2 leden van B. en W. aan te wijzen voor de Commis
sie, ingesteld bij Art. 58 der Wet op het Personeel van 20-6-1822.
J.D. Wierdsma en J. Romkes aangewezen. 15-10-1825, 1.
