58.
Besluit Gouverneur, houdende executoirverklaring van het 4e Suppletoir Patent
kohier over 1845/46. 17-6-1846, 2.
Verzoek door Controleur Directe Belastingen en Accijnzen om enige inlichtingen
aangaande de aard der betrekking der Stedelijke Lijkbezorgers, met opgave of zij van
Stadswege een vaste aanstelling hebben, dan wel hun beloning van particulieren ont
vangen, alsmede op welk bedrag hun inkomsten kunnen worden geraamd.
Door B. en W. is van een en ander opgave gedaan, onder bijvoeging, dat B. en W. ook
van oordeel zijn, dat deze beambten, die in deze betrekking zich met niets anders kun-
ken en mogen belasten dan de instuctie voorschrijft, alleen als dragers moeten worden
beschouwd, en niet behoren te worden gerangschikt onder de Lijkbezorgers, als bij No.
93, tabel XIV, gevoegd bij de Wet 2 1-5-1819 (St. 34) worden bedoeld.
11-7-1846, li.
Executoirverklaring door Gouverneur der primitieve Patentkohieren over 1846/
47. 26-8-1846, 12.
Mededeling door Controleur der Directe Belastingen, In- en Uitgaande Rechten
en Accijnzen, dat Min. van Financiën heeft beslist, dat de Lijkbezorgers bij de Stede
lijke Begraafplaats alhier niet Patentplichtig zijn, en dus voor het lopende dienstjaar
zullen worden vrijgesteld van de Patentrechten, waarvoor zij reeds aanvankelijk zijn aan
geslagen. 26-8-1846, 26.
Besluit Gouverneur, houdende executoirverklaring van het le Supplement Patent
kohier 1846/47 voor Leeuwarden. 14-10-1846, 10.
Missive Controleur Directe Belastingen alhier aangaande de opneming der Patent-
plichtigen voor dit dienstjaar. 17-11-1846, 9.
Inzending door H. Molenaar van verslag der hem door B. en W. opgedragen mede
opneming, bedoeld bij Art. 35 en 36 der Wet op de Patenten. 9-12-1846, 10.
Missive Gouverneur aangaande de afhaling en uitgifte der Patentbladen.
Bij voorkomende gelegenheid zal op de inhoud geattendeerd worden.
19-12-1846, 7.
Besluit Gouverneur, houdende vaststelling der Suppletoire Patentkohieren over
1846, 1847, etc. 19-12-1846, 10.
Besluit Gouverneur aangaande de ondertekening der Patentbladen.
20-1-1847, 3.
Besluit Gouverneur, houdende vaststelling en invorderbaarverklaring van enige
daarbij vermelde Suppletoire Patentkohieren over de dienst 1846/47.
24-3-184 7, 7.
Besluit Gouverneur aangaande de beschrijving van de Personele Belasting en het
Recht van Patent over 1847/48. 27-4-1847, 6a.
Besluit Gouverneur, houdende vaststelling en executoirverklaring van de 4e
Suppletoire Patentkohieren over 1846/47. 16-6-1847, 5.
Missive Controleur Directe Belastingen met verzoek om inlichtingen aangaande
het formaat, etc. van het voor de afschriften der Patenten overeenkomstig Artikel 26
der Wet van 2 1-5-18 19 (St. N34) alhier gebruikt wordende papier.
4-8-1847, 10.
Besluit Gouverneur, houdende vaststelling en executoirverklaring der primitie
ve Patentkohieren over 1847/48. 1-9-1847, 1.
Besluit Gouverneur, houdende vaststelling der primitieve Patentkohieren.
22-9-1847, 7.
Mededeling door Gouverneur van enige wijzigingen door Minister van Financien
gemaakt in het voorgeschrevene bij Besluit Gouverneur van 9-8-1847, aangaande vernie
tiging van de aangezuiverde Kohieren der Personele Belasting en van de Patentregisters.
22-9-1847, 10.
Missive Controleur Directe Belastingen alhier ter zake het niet voldoen van
het verschuldigd Patentrecht voor 1847 door enige hier ter stede wonende marskramers.
Door B. en W. geantwoord per Missive dezerzijds 23-9-1847, N76/1 195.
22-9-1847, 16.
Missive Arrondissements Directeur der Directe Belastingen alhier, in antwoord
op Missive dezerzijds 25-10-1847, N12/133 1, aangaande het verblijven in het Stedelijk
Archief van de Registers van het Patentrecht en van de Kohieren der Personele Belas
ting. 3-11-1847, 10.
Missive Controleur Directe Belastingen aangaande de algemene opneming der
Patentplichtigennaar aanleiding van Art. 36 der Wet van 2 1-5-18 19 (St. 34).
10-11-1847, 12.
Bericht Controleur Directe Belastingen, dat volgens de beslissing van Minis
ter van Financiën ook de afschriften der Patenten, waarvan het recht in hoofdsom
minder bedraagt dan 6,-, van het recht van zegel zijn vrijgesteld.
17-11-1847, 15.