73. Mededeling door Gouverneur van K.B. 31-3-1833, N15, waarbij de gemeenten, die daarvoor geschikt zijn, desverlangd de 1-5-1833 ingaande Rijks accijns op het Gemaal mogen innen, op gelijke wijze als per K.B. 25-10-1822, N43 toentertijd aan 's Graven- hage is toegestaan. Besloten een missive aan Gouverneur te zenden met verzoek aan Min. van Financien om deze belasting voor het Rijk te mogen innen, maar dan tegen een vergoeding van 5% inplaats van 3%, en zonder dat kosten behoeven te worden gemaakt voor registers en zegels. R11-4-1833, 3. Missive Gouverneur aangaande de invordering van de Rijks accijns op het Gemaal door de Stedelijke beambten. In advies gehouden om in Raad te brengen. 6-4-1833, 11. Missive Ontvanger Stedelijke accijnsen aangaande de invordering der gemeente lijkeopcenten op het Gemaal, dat binnenkort opnieuw van Rijkswege wordt ingevoerd. In Raad gebracht. 6-4-1833, 23. Missive Stedelijke Ontvanger Accijnsen aangaande de invordering der gemeente lijke opcenten op het middel van het Gemaal op zijn kantoor. In verband met R11—4 —1833, 3. in advies gehouden. R11-4-1833, 4. Mededeling door Ged. Staten, dat op grond der Wet van 29-3-1833 per 1-5-1833 de Rijks Belasting op het Gemaal zal worden geheven, waarbij machtiging wordt verleend 125 opcenten te heffen (K.B. 3-4-1833, N15). Tevens wordt Begroting 1833 teruggezonden ter bijwerking. Besloten 75 opcenten op binnenlands en 48 opcenten op buitenlands gedestilleerd aan te vragen, die 2 1.875,49 zullen opbrengen, dus wegens de verminderde opbrengst van het Gemaal ad 16.482,73, een overschot van 5.392,76, dat ook voor de volgende jaren wenselijk is. R17-4-1833, 1. Mededeling door Gouverneur aangaande het per 1-5-1833 ophouden der plaatselij ke belasting op het Gemaal en het invoeren van plaatselijke opcenten op de Rijksaccijns Gesteld in handen van Commies Controleur om met diens antwoord in Raad te worden ge bracht Inmiddels zal de Begroting 1833, die is terugontvangen, in verband hiermede ingericht worden. 13-4-1833, 2. Antwoord Commies Controleur. Besloten te berichten aan Ged. Staten, op grond van Raadsbesluit 17-4-1833, dat de Raad zich met dit reglement provisioneel verenigt, maar verzoekt bij herziening de ge maakte bedenkingen in overweging te nemen. 20-4-1833, 14. Verzoek door Gouverneur om nadere toelichting van het bij Missive dezerzijds 11-4-1833, N34/311 gestelde, dat de ondervinding van vroegere jaren heeft bewezen, dat de Rijks Accijns op het Gemaal onder stedelijke surveillance veel meer heeft opge bracht dan onder toezicht van Rijksbeambten. Besloten een onderzoek in te stellen. 13-4-1833, 8. Toezending door Gouverneur van voorschriften ter uitvoering der Wet van 29-3-1833 (St. N3) tot uitvoering der accijns op het Gemaal, bepaaldelijk ten aanzien der molenbussen, en het ledigen daarvan tegen 1-5-1833. 16-4-1833, 1. Door Raad besloten om via Gouverneur aan Min. van Financiën te verzoeken om, evenals Franeker, Harlingen e.a. plaatsen hebben gedaan, de 1-5-1833 ingaande Rijks Gemaal Belasting door de stedelijke beambten te mogen doen invorderen. R17-4-18333. Besluit Gouverneur aangaande de modellen, benodigd bij de heffing van de ac cijns op het Gemaal. 23-4-1833, 3. Besluit Gouverneur aangaande de heffing der Rijks- en Gemeente-opcenten op het Gemaal. 27-4-1833, 1. Mededeling door Gouverneur, dat Min. van Financien geen termen gevonden heeft de invordering der Rijks Accijns op het Gemaal alhier op te dragen aan de plaat selijke beambten. Verzocht wordt de accijnsplichtigen mede te delen, dat vanaf 1-5- 1833 de accijns op het Gemaal moet worden voldaan ten kantore van de Rijks Ontvanger. Is afgekondigd. 27-4-1833, 7. Besluit Gouverneur aangaande de heffing van Rijks- en Gemeenteopcenten op het Gemaal. 4-5-1833, 6. Mededeling door Gouverneur, door Min van Financiën geen termen heeft gevon den om de invordering der Rijks Accijns op het Gemaal aan de stedelijke beambten op te dragen. R1—6—18333. Besluit Gouverneur aangaande de toepassing van Arts. 15 en 41 der Wet op het Gemaal. 2-8-184 1, 1.

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 74