76.
Idem. 24—2—1838, 2.
Besluit Ged. Staten aangaande de te verlenen exhibitie op afgegeven auten-
thieke acten van met floreen bezwaarde goederen. 5-10-184 1, 15.
Besluit Ged. Staten aangaande de revisie en vernieuwing der Floreenregis-
ters in 1848.
Is hier niet van toepassing. 1-9-1847, 9.
Besluit Ged. Staten, ter uitvoering van K.B. 29-11-1849, N50, houdende goed
keuring van het Reglement op de herziening en instandhouding der Floreenregisters
in Friesland. 2-1-1850, 9.
Besluit Ged. Staten aangaande de vastgestelde verandering der termijnen van
revisie en ter inzage ligging bij het reglement op de herziening en instandhouding
der Floreenregisters in Friesland, goedgekeurd bij K.B. 29-11-1849, N50.
13-2-1850, 16.
Besluit Ged. Staten aangaande de Floreenkohieren dezer gemeente van 1748,
1758, 1768, met verzoek om, indien deze zich in het Stads Archief bevinden, deze
toe te zenden.
Is reeds aan voldaan. 5-6-1850, 11.
Terugzending dezer Floreenkohieren door Ged. Staten. 25-6-1851, 6.
Toezending door Ged. Staten aan de Gemeente-, Dijks- en Polderbesturen van
stukken aangaande het voorstel van het lid der Prov. Staten Bronger, om de tegen
woordige provinciale verordeningen op de instandhouding en herziening der Floreen
registers te doen vervangen door een Reglement op de boekhouding der Florenen.
Provisioneel in advies gehouden. 16-9-1851, 13.
Botervaten
Verantwoording van de belasting op de Botervaten aan de Stadswaag, ter som
ma van 7 11-10-6 aan de Gouverneur. 16-1-1816, 1.
Verzoek door Gouverneur om spoedige opgave van opbrengst der belasting op de
Botervaten, 3e kwartaal.
Deze, ad 297-1-6, was reeds verzonden aan H.W. Alma, Bureau Financiën Griffie.
2-11-1816, 3.
Runderen
Besluit Ged. Staten, houdende aanwijzingen en benoeming van deskundigen en
tauxateurs, bedoeld bij Art. 3 der bepalingen aangaande de invordering der provin
ciale belasting op de runderen, en bij Art. 7 van het Reglement aangaande de door
de Provincie te verlenen schadevergoeding bij doden en sterven van door de long
ziekte aangetaste runderen.
Hieraan zal door B. en W. gevolg worden gegeven.
Aan Ged. Staten wordt medegedeeld, dat B. en W. de schadeloosstellingen voor de
deskundigen, van de taxateurs en van de veearts, billijk en voldoende achten, zo
als die zijn voorgedragen. 23-10-1849, 6.
Vaststelling en invorderbaarverklaring door Ged. Staten van de 2% op de
ongebouwde eigendommen en van de -^% op de waarde van het rundvee voor 1849 en 1850,
als provinciale belasting voor de provinciehuishouding en voor de bestrijding der
longziekte onder het rundvee (Wet 14-9-1849, St. N49). 21-11-1849, 9.
Besluit Ged. Staten om opgave te doen van deskundigen, bedoeld bij Art. 3
der bepalingen aangaande de invordering der Provinciale Belasting op de Runderen,
en Art. 4 van het Reglement aangaande de schadevergoedingen bij doding en sterven
van door longziekte aangetast vee.
In advies gehouden tot volgende vergadering. 24-11-1849, 4.
Besluit Ged. Staten, houdende vaststelling van een instructie en modellen
voor de invordering der Prov. Belasting op de Runderen, etc. 8-12-1849, 4.
Besluit Ged. Staten aangaande de aan onderscheidene gemeentebesturen te
restitueren of van deze terug te vorderen gelden wegens aandeel der gemeente in
de ontheffingen wegens de Provinciale Belasting 1846/47. 22-12-1849, 7.
Besluit Ged. Staten, houdende aanwijzing hoe te handelen aangaande de wei
gering der veehouders de hun uitgereikte biljetten voor het voldoen aan Art. 2
der bepalingen voor de heffing der provinciale belastingen over 1849 en 1850, goed
gekeurd bij K.B. 30-10-1849, N59, in te vullen. 22-12-1849, 8.
Inzending door Ontvanger van het door hem volgens Art. 1 der Instructie
voor de heffing der belasting op de runderen in deze provincie opgemaakte kohier.
Toegezonden aan Ged. Staten. 27-12-1849, 10.
