Opbrengst der Sluitgelden der Stadspoorten over het
1e kwartaal 1827 bedraagt 260,60, waarvan zuiver voor de stad
173,55. 3-4-1827 17.
Het zuiver bedrag aan Sluitgelden over Juli, Aug.,
Sept. 1827 bedraagt 388,29s- 29-9-1827 20.
Idem over 4e kwartaal 1827: f 191,592- 29-12-1827 30.
Verzoek van EVERT VAN DER WAL, wonende in de Post
hoorn buiten de Wirdumerpoortom als aannemer der brievenpost van
hier naar Heerenveen, beginnende 1-7-1830, bij het rijden door de
poort met de ledige postkar,. 's-nachts half 12, verlichting van
Sluitgeld te mogen ontvangen.
Tot wederopzegging toe is half Sluitgeld toegestaan, teneinde het
1/4 deel voor de poortier en het 1/4 deel voor de gezworen wakers
te behouden. - 29-6-1830 10.
Door Raad besloten een Commissie te benoemen ter voor
bereiding van de verpachting der Poort- en Sluitgelden, alsmede der
Boom- en Wipgelden, met de daarbij behorende poor tierwoningenwaar
van de pachttijd 12-5-1831 ten einde loopt. R. 17-1-1831 7.
Rapport der Raads-commissienaar aanleiding waarvan
is besloten tot afschaffing per 12-5-1831 van het sluiten der poor
ten en de heffing der Poort- en Sluitgelden.
Aan B W opgedragen te voorzien in de heffing der Boom- en Wipgelden
en in de verhuring der poortierswoningenR. 26-1-1831 3.
In verband met Raadsbesluit R.26-1- 1831. 3, houdende
afschaffing per 12-5-1831 van het sluiten der poorten en het heffen
der poort- en sluitgelden. Besloten wordt per 12-5 de sluiting over
dag en en het heffen der sluitgelden wordt opgehevn. 's-Nachts blij
ven de bomen in de grachten provisioneel gehandhaafdR28-2-1831 8.
Naar aanleiding van Raadsbesluit R.28-2-1831. 8 is
door B W het sluitgeld der bomen rondom de stad 's-nachts op 0,30
per schip vastgesteld. 2-3-1831 9.a
Missive Gouverneur in antwoord op Missive dezerzijds
8-2-1841 No.26/183, aangaande de rethibutiën voor ligplaatsen van
schepen etc., met verzoek om inlichtingen, zo spoedig mogelijk.
13-2-1841 1.
Verzoek door Ged. Staten om mede te delen of alhier
ook Poortgelden of retributiën voor de ontsluiting der poorten of
barières worden geheven. Ontkennend beantwoord. 16-1-1844 3.
Bij de behandeling van art. 18 der Begroting 1849 (Kaai- en Haven
gelden) is door Raadslid Mr. G.N. MULIER opgemerkt, dat het ge
wenst zou zijn een Reglement te ontwerpen op het gebruik der kaaien,
en een retributie vast te stellen voor de ligplaatsen van sommige
schepen, gelijk elders plaats vindt. R. 4-1 1-1848 3.
blz.239
WEG-STRAAT-, BRUG- en WALGELDEN
181 1-1813
Aanschrijving (door Prefect), 28-5-1811, tot een meer
gedetailleerde opgave van de staat der tollen, benevens de percep
tie en de onkosten, daarop vallende (Zie Aanschrijving door Prefect
27-3-1811, en Notilen 1-5-1811).
Missive van Maire dienaangaande, 1-5-1811, wordt teruggezonden
voor redres.
Gesteld in handen der Bouwcommissie voor rapport. M. 1-6-1811 3.
Aanschrijving door Prefect, 12-11-1811, om voor
1-1-1812 op te geven volledige bewezen der tollen, bruggen, wegen,
kanalen en sluizen, aan deze gemeente behorende, om rapport.
Bij Missive No.348. I.M. 1811/12. Fol.39r. No.1 (20/11)
Missive van Idaarderadeel hierop betrekking hebbende.
I.M. 1811/12. Fol39rNo7 (29/11)
Aanschrijving door Prefect, 6-3-1812, bepalende, dat
de tol-, brug- en sluisgelden niet ophouden per 1-1-1812, maar wel
de passagegelden. I.M. 1811/12. Fol.39r. No.2 (9/3)
Aanschrijving door Prefect, 6-3-1812, houdende bepalingen
van wat de Controleurs principal zullen hebben in acht te nemen bij
het sluiten der abonnementen met de schippers, en hoe met passage-
en tolgelden gehandeld moet worden.
I.M. 1811/12. Fol114rNo.2 (9/3)